Ware dorst
Ik vraag u, hebt u al de bezittingen van Christus gekregen? Het bezit van Christus’ gunst, van barmhartigheid, van Gods vernieuwende genade? Neen? Wat is dan de oorzaak van uw gerustheid?
Waarlijk, uw consciëntie is nu gerust geworden. De schuld van uw zonden houdt voor een korte tijd op u te verwonden en te kwellen en daarom stoppen uw benauwdheden. Daarom is er geen noodzaak meer tot het gebruik van Christus. Het is gelijk de zee. Hoewel ze altijd zee is, het stormt niet altijd, omdat de wind niet altijd blaast.Hieruit blijkt dat deze mensen geen ware geestelijke dorst hebben. Want als iemand waarlijk een geestelijke dorst heeft, kan geen ander ding deze begeerte stillen dan Christus met water des levens, geen ander ding dan Gods gunst. Indien iemand waarlijk geestelijk dorstig is, dan heeft die mens waarlijk hoge gedachten van Christus. Hij waardeert alle andere dingen als leeg en waardeert Christus als het allerhoogste. David wist het, want hij zegt in Psalm 73: Wie heb ik nevens U in de hemel? Nevens U lust mij niets op de aarde. Niets op aarde zal gaan boven Zijn goud en zilver om zijn dorst te lessen. Zo is ook hij die geestelijk dorstig is.
Obadiah Sedgwick, predikant te Covent Garden (”De geopende fontein”, 1666)