Zuid-Afrika was twistappel in de kerken
AMSTERDAM - Boycot: een vreedzaam middel, of oorlogshandeling? De boycot van Zuid-Afrika vanwege het apartheidsbewind was in de Nederlandse kerken een flinke twistappel. De Amsterdamse predikant ds. R. J. Bakker was een van de weinigen die zich ertegen verzetten. „Ik verafschuwde het apartheidsregime, maar in een boycot worden goeden en kwaden te zeer uitgesplitst.”
Hij promoveerde dinsdag op een studie ”De boycot beoordeeld. Een ethische studie over de internationale dwangmaatregelen tegen Zuid-Afrika” (uitgegeven door Boekencentrum, Zoetermeer. De supervisie was in handen van de Leidse kerkelijk hoogleraar prof. dr. G. G. de Kruijf.In de jaren zeventig en tachtig vonden in de kerken stevige discussies over Zuid-Afrika plaats. De Wereldraad van Kerken, de Raad van Kerken en de grote kerken in Nederland waren voorstander van de boycotmaatregelen die internationaal tegen Zuid-Afrika werden toegepast. Het pensioenfonds voor predikanten van de Hervormde Kerk maakte een uitzondering toen het niet wilde meewerken aan de boycot van bedrijven die in zuidelijk Afrika investeerden.
Het onderwerp ging dr. Bakker ter harte. Hij onderzocht de motieven van voor- en tegenstanders van de boycot en stuitte daarbij op lastige ethische vragen. „De voorstanders verdedigden de boycot als een vreedzaam en noodzakelijk middel omdat andere middelen tot wijziging van het regime gefaald hadden. Het regime was ongekend hard en schuwde ook zelf de boycot niet, door bijvoorbeeld kritische wetenschappers met afsnijdingsmaatregelen te treffen.”
Een boycot lijkt vreedzaam, maar kan zo hard aankomen dat hij trekken van een oorlog krijgt, zegt de promovendus. Bekend voorbeeld is de boycot van Irak ten tijde van de Golfoorlog, die slecht uitpakte voor kinderen en ouderen. „Ten aanzien van Zuid-Afrika stelden sommigen dat de zwarten er ook onder geleden hebben. Anderen verdedigden echter de boycot omdat de positie van de zwarten toch niet slechter kon.
Mijn onderzoek wijst uit dat de effecten van een boycot moeilijk waarneembaar zijn. Feit is wel dat volgens velen de boycot bijgedragen heeft aan het voorkomen van een gewelddadige strijd.”
Het promotieonderzoek richt zich op de vraag of sancties vreedzaam of agressief zijn. „Prof. De Kruijf reikte mij het idee aan om de boycot te bestuderen vanuit het concept van de rechtvaardige oorlog. Criteria zijn dan of de boycotmaatregelen een rechtvaardige zaak dienen, uitgevaardigd zijn door een wettig gezag, het karakter hebben van een laatste toevlucht, en verder iets van succes en proportioneel effect laten zien.”
De conclusie is dat niet aan ieder criterium is voldaan. „Apartheid is een vreselijk stelsel dat haaks staat op de eenheid van kerk en wereld. Maar is een boycot het juiste middel? Werd deze soms niet gebruikt uit opportunistische overwegingen? En doe je recht aan de enkeling als je de hele samenleving treft?”
De promovendus zocht vergelijkingsmateriaal en kwam uit bij de Tweede Wereldoorlog. Bij de bestraffing van de economische collaboratie werd gesteld dat een ondernemer in oorlogstijd zijn vermogen eraan moet willen wagen zoals een soldaat zijn leven. Daartegenover stelden de industriëlen dat de economie in stand gehouden moest worden en het gewone leven zijn voortgang moest hebben.
„De rechtsspraak ging er na de oorlog van uit dat met de vijand nooit samengewerkt mocht worden. Toch is maar in 20 procent van die gevallen een straf toegekend. De rest van de zaken werd geseponeerd of er werd geen straf uitgesproken omdat de betrokken bedrijven nodig waren voor de wederopbouw. Om diezelfde reden weigerde de ANC-regering Zuid-Afrikaanse bedrijven aan te pakken vanwege hun belang voor de economie.”
Een boycot is niet altijd zo vreedzaam, want hij grijpt op agressieve wijze in mensenlevens in, vindt dr. Bakker. „C. L. Patijn zegt zelfs dat een economische boycot pure oorlogsvoering is. Daarnaast betreft de boycot niet alleen materiële zaken, maar ook immateriële. Ik voer vanuit mijn CHU-achtergrond een pleidooi voor de enkeling. Goed en kwaad zijn moeilijk te onderscheiden en zijn nauw met elkaar verweven. Laat het onkruid groeien, anders trek je ook het koren uit.”
Terugkijkend op de jaren zeventig en tachtig stelt de predikant dat het thema Zuid-Afrika in de Hervormde Kerk leidde tot polarisatie. „Het leidde tot vervreemding van beleidsmakers en synodeleden, die soms ook familie in Zuid-Afrika hadden. De spanningen op de synode liepen vaak hoog op. Mij heeft het bevreemd dat de negatieve effecten van de boycot door de voorstanders zelden genoemd zijn en vrijwel niet in de literatuur voorkomen.”
De promovendus begrijpt dat de Wereldraad van Kerken mede door deze ontwikkeling een links imago heeft gekregen. „Hij koos voor een eenzijdige stellingname. Maar in 1995 kwam de Wereldraad met een zeer evenwichtig memorandum. Ik denk dat dit helend kan werken in de periode die Zuid-Afrika nu doormaakt. Maar eigenlijk kwam dit stuk te laat. In ieder geval kwam de kerk in Nederland er te laat achter dat een boycot ethisch gezien veel lastiger is dan de werkelijkheid zich toen liet aanzien.”