De vliegtuigen van Swissair werden in oktober 2001 als donderslag bij heldere hemel aan de grond gezet omdat het bedrijf zijn brandstofrekeningen niet meer kon betalen. Honderden passagiers en bemanningsleden strandden. Binnen een halfjaar was de luchtvaartmaatschappij, eens de trots van de Zwitserse natie, failliet. De top van het bedrijf werd vorig jaar aangeklaagd voor onder meer boekhoudfraude.De eerste verdachte die werd voorgeleid, was Gerhardt Fischer. Hij zat van 2000 tot 2001 in de raad van bestuur van Swissair. Hij verklaarde dinsdag onschuldig te zijn. Volgens Fischer heeft de algehele crisis in de luchtvaartsector na de aanslagen in de Verenigde Staten op 11 september 2001 geleid tot de ondergang van Swissair. Verder beriep hij zich op zijn zwijgrecht.

Onder de overige verdachten zijn topfiguren uit de Zwitserse bankwereld. Hoe Swissair zich onder hun leiding voor miljarden in de schulden kon steken, is voor veel Zwitsers een raadsel waarvan zij hopen dat het tijdens het proces wordt ontrafeld. De publieke belangstelling voor de rechtszaak is dan ook groot, hoewel experts menen dat de beschuldigingen zeer moeilijk te bewijzen zullen zijn.

De verdachten zouden verliezen buiten de boeken hebben gehouden om het bedrijf van de ondergang te redden. Ze kunnen daarvoor drie jaar gevangenisstraf krijgen. Swissair ging uiteindelijk toch ten onder. Het fuseerde met branchegenoot Crossair tot de nieuwe maatschappij Swiss. Die werd echter nooit winstgevend en werd in 2005 overgenomen door het Duitse Lufthansa.