Onrein
Tot het geloof nu wordt vereist een geheiligde kennis en toestemmen van de zaligmakende waarheden en beloften in het Evangelie. Er hoort ook bij een recht begrip en besef van zijn eigen nietigheid, ledigheid, gebrekkigheid en onmacht. Anders zouden ze de ware en enige heelmeester Jezus niet achten en zoeken, noch naar Hem omzien. Die gezond zijn, hebben de medicijnmeester immers niet van node, maar die ziek zijn.
Die gezond zijn. Dat is: Die geen gezicht noch gevoel van hun ellendige en rampzalige natuurstaat hebben, hoezeer zij ook door de zonde verdorven zijn. Zij hebben de medicijnmeesters niet van node in hun dwaze oordeel en verbeelding, maar die ziek zijn. Dat is: Die van hun geestelijke ziekte en krankheden ten volle overtuigd zijn en daarvan ook een gevoelige smart en indruk bij zichzelf hebben. Zolang als die bloedvloeiende vrouw in het Evangelie iets had te geven aan de medicijnmeesters, kwam ze niet tot deze Meester. Toen ze alles verteerd had wat ze in de wereld had, zocht ze Hem, Die ziel en lichaam zonder geld geneest. Zolang de mens nog raad weet bij zichzelf, gaat hij niet naar een ander. Zo er nog raad bij de mensen is, zoekt hij geen goddelijke hulp. Alleen als hij verloren is, roept zijn ziel het uit met de melaatse: Onrein, onrein!G. Erhard, oud-predikant van Zaandijk (”De ware en enige heelmeester”, 1759)