De wetenschappers stelden vast dat de hetze tegen de islam „niets nieuws” is. „Wel heeft de commotie inmiddels een ander karakter gekregen nu de campagne wordt geleid door een onbetwiste wereldmacht.” De deelnemers waren afkomstig uit 35 Arabische en islamitische landen en uit landen met grote moslimgemeenschappen, zoals Rusland en de Verenigde Staten.

Volgens de secretaris-generaal van de Imam Khoui-stichting, Abdul Majid Khoui, moet er onderscheid worden gemaakt tussen de officiële westerse standpunten en die van de gewone man op straat. In zijn ogen krijgen „corrupte mensen in het Westen” steeds meer zeggenschap. Met name wijst hij op de „zionistische lobby, die de pers en de publieke opinie in haar macht heeft.” Zijn voorstel tijdens de conferentie was om in het Westen meer islamitische scholen te stichten, televisie-uitzendingen te verzorgen via satellieten en via stichtingen de invloed van het zionisme terug te dringen.

Abdul Hadi Bu Taleb, de vroegere adviseur van de overleden koning Hassan van Marokko, adviseerde de conferentiegangers de academische opleidingen in de islamitische wereld te herzien en deze gelijk te laten lopen met ontwikkelingen elders in de wereld. Verder raadde hij de moslims aan zich terughoudend op te stellen als het gaat om globalisatie.

De term ”botsing van beschavingen”, zo concludeerden de congresdeelnemers, zou moeten worden vervangen door het begrip ”dialoog tussen verschillende beschavingen”. „Daarmee kan een brug worden geslagen tussen de islamitische wereld en het christendom.” Daarnaast probeerden de conferentiegangers „op een positieve manier voorstellen aan te dragen om het negatieve karakter van de islam om te buigen.” Ze willen af van het verband dat vaak wordt gelegd tussen islam en terrorisme.

Koning Abdullaf hield de moslimwetenschappers voor dat zij een belangrijke rol kunnen spelen in het bijstellen van het beeld dat van de islam bestaat. „Wetenschappers dienen het ware gelaat van de islam, een godsdienst van gerechtigheid en verdraagzaamheid, te presenteren.”