Geen Noach
Een ander soort ongezonde, ledige belijders pronkt als een pauw, die zich mooi voordoet als hij zelfs maar een veer in zijn staart heeft om mee te pronken.
Ik zal u zeggen waarom zij zo ellendig zijn. Hun ontbreekt de zaligmakende kennis. Er is geen getrouw leraar om het vuur van de hemel over hun roepende zonden te verkondigen. Er is geen Noach om hen te waarschuwen. Zij hebben geen loods om hen de gevaarlijke klippen te tonen.O, ellendige medicijnmeesters. Soms zijn ze zo arm dat ze zichzelf niet kunnen helpen. Ja, soms zijn ze onwetend en weten niet wat ze prediken zullen. Zij zeggen: „U hebt gezondigd. Wanhoop niet, Christus heeft geleden.” Zo leggen zij het vel over de wond en laten het eronder verrotten. De oorzaak daarvan is dat zij de wond niet dieper uitsnijden.
O, er ontbreek dan een trouwe wachter in de slaperige staat van de duisternis waarin zij liggen, om te roepen: „Brand, brand.” Daardoor gaan hele geslachten verloren.
Andere leraars hebben hun dikwijls bittere pillen in een predikatie gegeven, maar ze nemen er de tijd niet voor om die te herkauwen. Ze hebben het zo druk met van alles en nog wat dat de bittere pil uit de predikatie verloren gaat.
Thomas Shepard, predikant in Nieuw Engeland (”De ware bekering”, 1683)