Inquisitie vreesde tsunami van protestantisme
UTRECHT - Rokende brandstapels, geheime kerkers en felle vervolgingen van protestanten. Dat is het beeld dat veel mensen hebben van de Spaanse inquisitie, de kerkelijke rechtbank die vanaf het einde van de vijftiende eeuw ’ketters’ berechtte. „Aardig waren ze niet, maar het was zeker geen terreurinstelling.”
Het typische beeld van de inquisitie als een rooms-katholieke, onderdrukkende organisatie stamt al uit de zestiende eeuw, zegt de Leidse historicus prof. dr. Raymond Fagel. „Protestanten in de Nederlanden en Engeland schilderden de Spanjaarden af als toonbeelden van rooms-katholieke onverdraagzaamheid. Spanje was dan ook een wereldmacht waarmee men rekening moest houden. Je kunt het vergelijken met de anti-Amerikaanse gevoelens nu.”Fagel, die dinsdagavond in Utrecht voor de Vereniging van Christenhistorici (VCH) een lezing houdt over de Spaanse inquisitie, denkt dat het traditionele beeld slechts opgaat voor bepaalde perioden in de geschiedenis. Zoals in de beginfase van de inquisitie in Spanje, toen de Joden daar in 1492 moesten kiezen tussen bekering of verbanning.
Een andere periode waarin de inquisitie hard optrad, was rond 1560. „De Spanjaarden waren bang voor een tsunami van protestantisme. En dat terwijl er maar heel weinig protestanten waren in het land.”
Het waren vooral uiterlijke verschillen die bekeerde joden (conversos), bekeerde islamieten (moriscos) en buitenlanders problemen konden opleveren. „De inquisitie was vooral een middel om op te treden tegen mensen die opvielen. Omdat ze niet naar de mis gingen, op vrijdag geen vis aten en geen aflaten kochten. Of veel in bad gingen, zoals bekeerde moslims die nog aan hun oude levenswijze vasthielden.”
Doodvonnissen
Door gebrek aan bronnen is het moeilijk om tot betrouwbare cijfers van het aantal slachtoffers te komen, zegt Fagel. „Voor de periode tot 1490 bestaan eigentijdse schattingen van rond de 2000 executies van bekeerde joden, maar dat lijkt me erg weinig. Alleen al in Valencia zijn er gegevens over 754 dodelijke slachtoffers. Pas vanaf 1530 beschikken we over meer bronnen. Maar dan weer niet voor alle tribunalen. Het probleem is dat we vaak niet weten of de doodvonnissen die we in de documenten vinden, ook zijn uitgevoerd.”
Al deze executies betekenen echter nog niet dat de samenleving doordrenkt was van angst. Spaanse rooms-katholieken hadden volgens de Leidse historicus weinig te duchten van de inquisitie. „Spanjaarden die foute dingen riepen, konden zich vaak beroepen op dronkenschap. Ze kwamen er dan meestal genadig van af.”
Van een efficiënte bestrijding van ketterse elementen in de samenleving was geen sprake. „De inquisitie was geen staatsveiligheidsdienst. In sommige Catalaanse steden kwam misschien eens per tien jaar een inquisiteur langs en er waren steden waar er nooit een is gesignaleerd. De inquisitie moest het toch vooral hebben van aangifte door mensen uit de omgeving van de beschuldigde, van de medewerking van de lokale autoriteiten en de dorpspastoor. De inquisitie miste gewoon de mensen en het geld om het hele land te bestrijken.”
„Aan de andere kant”, nuanceert Fagel, „moet de inquisitie het uitermate druk hebben gehad. De archieven van een aantal tribunalen zijn goed bewaard gebleven en vormen een zeer rijke historische bron. Het zijn niet alleen de juridische processtukken, maar ook de getuigenverklaringen en de resultaten van de verhoren. De teksten zijn vaak zo direct opgeschreven, dat je bijna letterlijk de mensen hoort spreken.”
De Nederlanden
De inquisitie in de Nederlanden, opgericht door keizer Karel V in 1521, had weinig met de Spaanse zusterorganisatie te maken. „Het felle optreden tegen protestanten was geen import uit Spanje. Het waren de Nederlandse inquisiteurs die het wreedst waren. Vooral de dopersen die geen vaste orde accepteerden, werden op een afschuwelijke manier aangepakt.”
In de Nederlanden vielen verhoudingsgewijs de meeste slachtoffers. De zeventiende-eeuwse schrijver Pieter Cornelisz. Hooft spreekt over 50.000 doden, maar dat is volgens Fagel zeer overdreven. „De Nederlandse vervolging is groter geweest dan elders, maar hier woonden ook veel protestanten.”
Hij laat een A4’tje zien met daarop cijfers van het aantal geëxecuteerde protestanten in Europa per jaar. In de periode 1530-1554 ging het in de Nederlanden gemiddeld om twintig protestanten per jaar, in de jaren 1555-1565 om veertig. Steeds zo’n 40 procent van het totaalaantal slachtoffers.
„Tussen 1567 en 1574 zijn er 1100 executies in de Nederlanden geweest, maar het gaat hier natuurlijk niet alleen om veroordelingen wegens protestantisme, maar ook voor opstandigheid. De Nederlandse overheid zag ketterij als majesteitsschennis en dat werd door de wereldlijke overheid bestraft. Protestantisme en rebellie zaten in één pakket. Ketterij was vooral een politiek thema, terwijl het in Spanje meer een religieus probleem was.”
De Nederlandse inquisitie richtte zich niet tegen bepaalde groepen, zoals in Spanje, maar tegen een doorsnee van de bevolking. De voornaamste rem op de werking van de inquisitie in de Nederlanden was dat de stedelijke overheid de eigen burgers beschermde. „En zonder lokale hulp kon de inquisitie vaak niets uitrichten. Opnieuw zijn het dus de vreemdelingen en zwakke groepen die het meeste gevaar liepen.”
Boerka
Fagel pleit niet voor eerherstel van de inquisitie. „Aardig waren ze niet, maar het was zeker geen terreurinstelling. Zo’n organisatie kon alleen functioneren in een samenleving die dat ook wilde. Niet voor niets richtte de Spaanse inquisitie zich op groepen die zich afwijkend gedroegen, zoals bekeerde joden en moslims. Vergelijk het maar met Marokkanen die een Nederlands paspoort hebben en die in de maatschappij net tussen wal en schip vallen. Nederlanders zoeken naar uiterlijke dingen om duidelijk te maken dat ze fout zijn.
Ook de Spaanse inquisitie ging het niet zozeer om de religieuze inhoud, maar om afwijkende gewoonten. Om de boerka’s en de hoofddoekjes, zeg maar. Religie in de zestiende eeuw was voor de inquisitie vooral een kwestie van uiterlijk: van kerkgang, biechten en het kopen van aflaten.”