Ministers van Verkeer van de 25 EU-landen hebben daar maandag mee ingestemd.Nu wordt circa 80 procent van de vracht-, passagiers- en veerschepen gecontroleerd. Vreemd genoeg richten de inspecteurs zich daarbij vooral op veilige en deugdelijke schepen, zoals uit Nederland. Gemakzuchtige inspecteurs zijn dan immers het snelste klaar. Ze komen zo makkelijk aan het opgelegde aantal controles.

Coördinatie vanuit Brussel moet straks voorkomen dat schepen aan de controles ontglippen of juist dubbel worden geïnspecteerd. Door de nieuwe criteria verwacht minister Peijs (Verkeer) dat het onevenredig hoge aantal inspecties van Nederlandse schepen aanzienlijk zal teruglopen.

Peijs verwacht dat de maatregel ook leidt tot aanmerkelijk grotere veiligheid van schepen in Europa. „Zeker voor landen met een lange kustlijn, zoals Nederland”, zei ze over het besluit, waar het Europees Parlement later ook nog mee moet instemmen.

Maandag zijn wel op de valreep enkele wijzigingen in de maatregel aangebracht. Op verzoek van Estland komt er meer soepelheid voor landen met een klein aantal schepen. Peijs wil dat toestaan, maar niet voor lang. „Je kunt niet blijven zeggen dat je een kleine vloot hebt en daarom met slechtere schepen mag rondvaren.”

Verder is afgesproken dat ook iets minder ervaren controleurs aan de slag mogen. Duitsland vreesde anders personeel tekort te komen. „Kortom: je mag wel arts zijn, maar je hoeft geen specialist te zijn”, concludeerde Peijs.