Nabij God
Zoals er niets rampzaliger is dan in vervreemding van God te leven en God, Die het hoogste goed is, te missen, zo is er anderzijds niets dierbaarder dan Jehova de God van zaligheid, tot zijn deel te hebben.
Dit bleek in de eerste wereld. Terwijl alle vlees zijn weg verdorven had en door zondigen tegen God een zondvloed haar overstroomde, was het Noach, die prediker der gerechtigheid, die al zijn genoegen stelde in Gods gemeenschap en met God te wandelen. Hij ondervond hoe zalig het is de Algenoegzame tot zijn deel te hebben, toen de Heere hem een schuilplaats ter ontkoming schonk. Hij deed hem zo ervaren dat al veranderde de aarde haar plaats, de beken van de genade zo’n ziel verblijden, omdat de God van volle zaligheid zijn deel in eeuwigheid was.Het kan zijn dat de goddelozen in het uiterlijke voorspoedig zijn. Het is schijn zonder zijn. Het is klatergoud dat zijn bezitter aan het eind leeg laat. Daartegenover is het einde van de vromen vrede, en de goddelozen worden samen verdelgd.
Dit was ook wat de man Gods Asaf ervoer. Daarom stelde hij al zijn goed en geluk in de gemeenschap met God: „Het is mij goed nabij God te zijn.”
James Durham, predikant te Glasgow (”De hemel op aarde”, 1704)