Verzet tegen hbo-predikant steeds breder
KESTEREN - Het verzet in de Protestantse Kerk tegen het idee om de kloof tussen de universitair geschoolde predikant en de kerkelijk werker met een hbo-opleiding theologie te dichten, wordt steeds breder. Ook de beweging Op Goed Gerucht laat zich in een open brief die vrijdag verschijnt kritisch uit over het rapport dat volgende week op de synode van de PKN wordt besproken.
Kern van het rapport, onder de titel ”Pastor in beweging”, opgesteld door een brede studiecommissie in de PKN, is dat ook kerkelijk werkers die niet universitair geschoold zijn predikant moeten kunnen worden. Daarmee zou de in veel gemeenten gegroeide praktijk dat kerkelijk werkers voorgaan in eredienst, een kerkordelijke basis krijgen. De kerkelijk werkers zouden wel een aanvullende studie moeten volgen om tot predikant beroepen te kunnen worden.Sinds de verschijnen van het rapport, dat volgende week donderdag besproken wordt in de generale synode van de PKN, heeft een aantal organisaties in de kerk zich kritisch uitgelaten over de gedane voorstellen. Zo hebben de Gereformeerde Bond, de Confessionele Vereniging en het Confessioneel Gereformeerd Beraad een open brief gepubliceerd waarin ze hun kritiek op het rapport verwoorden. Het stuk mist volgens deze organisaties een goede ambtsvisie en spreekt te zakelijk over het ambt van predikant.
Op Goed Gerucht (OGG), een beweging van predikanten die zichzelf in het midden van de PKN situeren, voegt zich nu bij de critici. „Al wil ik wel benadrukken dat wij het rapport niet willen afschieten en de commissie niet naar huis willen sturen”, aldus ds. J. G. Offringa, voorzitter van OGG, vrijdagmorgen in een reactie. „Wij vinden dat er volgende week een vervolgopdracht aan de commissie moet komen om de zwakke plekken die nu in het rapport zitten te dichten.”
Concreet denkt ds. Offringa dan aan het feit dat het onderscheid tussen de universitair geschoolde predikant en de kerkelijk werker met een hbo-opleiding veel duidelijker omschreven moet worden. „Het kan niet zo zijn dat de hbo’er even een preekcursusje volgt en dan predikant is. Er moet duidelijk gemaakt worden wat hij bijvoorbeeld van de grondtalen moet weten. Voor een goede exegese van de Bijbel is volgens ons in ieder geval kennis van de beginselen van het Hebreeuws en Grieks van belang.”
Het goede van het rapport ziet ds. Offringa vooral in het feit dat er meer oog komt voor de professionalisering van de functie van de predikant. „Ruimte voor nascholing, opleiding; dat vinden we allemaal prima. Al zien we weer niets in het feit dat de classes volgens het rapport een rol moeten krijgen in het beantwoorden van de vraag of een gemeente een kerkelijke werker of een predikant moet beroepen. Dat is niet verstandig, dan laat je collega’s over collega’s oordelen en gemeenten over gemeenten. Dat moeten we niet willen.”
De predikant uit Kesteren hoopt niet dat het rapport volgende week in de synodevergadering helemaal wordt „afgeschoten.” „Zeker is dat het niet ongehavend de eindstreep haalt, maar het moet volgens ons ook niet in een la verdwijnen. Dat zou echt zonde zijn, want dit zijn zaken die in de kerk wel doordacht moeten worden. Vandaar onze positief-kritische reactie.”