Op wieltjes naar Den Olden Floris

„Nee.” Het klinkt vriendelijk doch beslist. „U mag hier niet parkeren.” De dame achter de bar van het chauffeurscafé aan de Amersfoortse Hogeweg is onverbiddelijk. Personenauto’s mogen niet op het terrein staan. Anders worden ze weggesleept. Raar! In het boekje ”De Wieltjesrijders - deel II” staat de eetgelegenheid toch echt als beginpunt van een skatetocht rond Amersfoort genoemd. Wat nu?

30 July 2002 07:49Gewijzigd op 13 November 2020 23:43

Gelukkig biedt een doodlopend weggetje even verderop uitkomst. De auto wordt neergezet, de skates ondergebonden. Overigens kunnen niet-skaters ook met een stalen ros aan de tocht naar „Den Olden Floris, met de toren aan de horizon” beginnen.

De „toren” waarvan schrijver Hein Visser melding maakt, is de spits van de Onze-Lieve-Vrouwekerk in Amersfoort. Bij de eerste slagen is hij nog niet zichtbaar, maar als je eenmaal richting zon en Achterveld rijdt, verschijnt hij rechtsachter in beeld. Hij torent hoog boven de flats voor hem uit. Oriëntatiebaken. Teken van begin en einde.

Zoevend glijdt het fietspad onder de wieltjes door. Het wegdek is goed, glad, gelijk. Niet voor niets heeft Visser de kwaliteit van dit deel van de route met een 7 gewaardeerd. Het fietspad is nog beter dan de rijbaan voor auto’s. Die zit vol gaten en scheuren.

Kaasboerderij
Vlak na een haarspeldbocht met vangrail steek ik een sloot over. Onder een bordje ”Verboden te vissen zonder vergunning” zit een man doodgemoedereerd te hengelen. Hij kijkt niet op of om, alleen zijn dobber kan op een flinke portie aandacht rekenen. En zijn radio, die loeihard aanstaat. Misschien om vissen te lokken.

Aan de andere kant van de weg ligt een kaasboerderij. Natuurlijk is hij net vandaag niet open. Alleen ’s maandags en van woensdag tot en met zaterdag. Jammer, maar ik heb toch geen zin in kaas.

Het omliggende landschap is mooi. Weidse weiden, sloten, af en toe een zwaan. De zon doet goed haar best en ook de vogels hebben er zin in. Ze overstemmen gelukkig net het geluid van de vrachtwagens die op de A28 in de verte voorbij de keistad snellen. Tot overmaat van geluk ruikt het ook nog lekker buiten. Vers gemaaid gras en… wat geurt daar doorheen? O, het is een boer die met een partij verse koeienvlaaien of paardenvijgen zijn gras wat groener wil laten worden.

Trotse burcht
Net na het gehuchtje Stoutenburg steken boomwortels een spaak onder mijn wieltjes. Als je -zoals ik- aardig hard gaat, hebben ze het effect van een springschans. Misschien betreft het de uitlopers van het „machtig geboomte van het eeuwenoude landgoed Stoutenburg”, om de woorden van Visser te gebruiken.

De route leidt niet naar het landgoed, maar omdat ik nieuwsgierig ben, sla ik toch even linksaf, de Stoutenburgerlaan in. Al snel zie ik het terrein aan mijn rechterhand liggen. Een bordje van Het Utrechts Landschap meldt dat het tegenwoordig een beschermd natuurgebied is.

In het centrum van het landgoed staat kasteel Stoutenburg (= trotse burcht). Het heeft een bewogen geschiedenis achter de rug. In 1252 wordt het gebouwd. In de 18e eeuw gaat het tegen de vlakte en komt er een herenhuis te staan. De volgende eigenaar breekt het „smakeloze huis” honderd jaar later af en zet een neogotische burcht neer. Die wordt op zijn beurt al na twintig jaar gesloopt. Vervolgens verrijst er in 1888 een „modern kasteeltje met hoektoren en kantelen.” Een genootschap van minderbroeders-franciscanen koopt het in 1948 en laat het restaureren.Tegenwoordig biedt het onderdak aan mensen „die hun relatie met natuur en milieu willen verbeteren vanuit een religieuze verbondenheid met al wat leeft.”

Goudkleurige weerhaan
Als ik weer ben verbonden met de officiële route, duurt het niet lang of Achterveld komt in zicht. Bij de afslag naar Achterveld -de Jan van Arkelweg- staat een gezellig restaurantje met „broodjes, warme en koude dranken en diverse versnaperingen”, om de woorden van een bekend cateringbedrijf te gebruiken.

Terwijl mijn beenspieren uithijgen, kijken mijn ogen naar de rooms-katholieke kerk op de achtergrond. Haar talloze feloranje pannendaken steken scherp af tegen de azuurblauwe lucht. Een goudkleurig weerhaantje draait sierlijk met zijn heupen, terwijl het felle zonnestralen naar mijn netvlies kaatst.

Op de weg naar Terschuur gebeurt het: wegopbreking. De zandbodem is onbegaanbaar voor een wieltjesrijder. Dat krijg je ervan als je verbodsborden negeert. Gelukkig kom ik na een portie klunen weer op de gebaande wegen uit. Op naar Terschuur: nog 3 kilometer.

Standerdkorenmolen
Vlak voor de oversteek van de Barneveldse Beek staat een bankje. Wie net niet gerust heeft, kan hier lekker zitten. Hoewel…er prikt dan wel iets in je rug. Een bordje, op het hout geschroefd door de buurtbewoners. ”Picknicken okee, maar neem wel je afval weer mee”, staat erop. Een grijze container aan de weg brengt de boodschap ook non-verbaal over. Om de vermaning wat te verluchtigen, vervolgt het bordje met: ”Deze rustplek en het uitzicht rondom worden u aangeboden door de plaatselijke veehouders”.

Het land aan de overkant hoort bij de gemeente Barneveld. Dat geldt dus ook voor de molen die na een kilometertje langs de weg staat. Hij heet ”Den Olden Floris” en is zeker 600 jaar oud. Het betreft een zogenoemde standerdkorenmolen, het oudste type molen van Nederland. Het molenhuis staat op een massieve houten boom, de standerd, waardoor de kap naar alle kanten kan worden gedraaid. Het gevaarte is nog regelmatig in werking. Vandaag niet. Vandaag ligt hij aan de ketting. Misschien vanwege de harde wind.

Via een viaduct over de A1 en de spoorlijn Amersfoort-Apeldoorn zeil je Terschuur in. Je moet de kunst van het remmen aardig machtig zijn, anders stuiter je over de drempels aan het begin van de bebouwde kom een blikvanger in. Zonder inhoud doet het ding zijn naam al voldoende eer aan…

Wandelende nier
Via de Middelaar en de Middelaarsweg -mooie namen!- kom je in een nieuwbouwwijk van Amersfoort aan. Tip: Rij niet op schooldagen omstreeks 15.00 uur over die wegen, want dan is het er bomvol met Lodensteiners en Hoornbeeckers. En de bermen zijn smal, zo waarschuwt een bord…

Nog één keer moet er een viaduct bedwongen worden. Vooral de afdaling is lastig, want aan de voet van de helling moet je direct naar rechts, de Koedijkerweg in. En dan, vlak voor het einde van de rit, krijg ik toch nog even de neiging om te schelden op de auteur. Op het cijfer 7 dat hij voor de kwaliteit van het wegdek heeft gegeven. De ongelijke klinkertjes zorgen ervoor dat mijn maaginhoud zich richting slokdarm beweegt. Ik lijk opeens een wandelende nier te hebben. Gelukkig duurt het ongerief niet lang. Eigenlijk maar een minuutje. Na enkele meters ligt, nee, glíjdt er weer asfalt onder mijn wielen.

Als om mijn ongenoegen nog verder te sussen, doemt de toren van de Onze-Lieve-Vrouwekerk op. Recht voor me. Symbool van hoop. Teken van het einde. Nog een paar slagen en de tocht is ten einde. Maar goed ook, want mijn benen vertellen dat de tocht zeker 20 kilometer lang is. En dat Hein Visser met zijn „18 kilometer” dus aan de lage kant zit. Het zij hem vergeven. De route was mooi. En het wegdek nagenoeg perfect.

Meer informatie: VVV Amersfoort, tel. 0900-1122364.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer