De drie werden oktober vorig jaar op verzoek van justitie in New York in Nederland aangehouden. De Amerikanen waren de Colombiaanse criminelen op het spoor gekomen na een tip van de Duitse justitie. Die was erachter gekomen dat de verdachten van plan waren op grote schaal XTC-tabletten naar de VS te smokkelen. Undercoveragenten van de Drugs Enforcement Administration (DEA) infiltreerden daarop in de drugsbende.

Uit het onderzoek bleek dat de verdachten achter de smokkel van honderdduizenden XTC-pillen naar de VS zaten. De drie Colombianen, twee mannen van 34 en 39 en een 36-jarige vrouw, werden uiteindelijk vorig najaar in Amsterdam gearresteerd.

Ook pakte de politie de 40-jarige V. de B. uit Zaandam op. Hij zou de pillen aan de Colombianen hebben geleverd. Justitie heeft de aanhoudingen niet bekend gemaakt.

De VS vroegen Nederland meteen om uitlevering van het kwartet. De rechtbank in Den Haag, die hierover moest oordelen, liet de verdachten echter vrij. De Haagse rechters achtten zich niet bevoegd omdat de verdachten in Amsterdam waren aangehouden. De rechtbank in Amsterdam had volgens hen over de uitlevering moeten oordelen.

Het openbaar miniserie (OM) was het oneens met deze beslissing en ging in cassatie. De Hoge Raad stelt het OM nu in het gelijk. De rechtbank in Den Haag heeft volgens het hoogste rechtscollege een fout besluit genomen door de verdachten vrij te laten.

Van de drie Colombianen ontbreekt volgens een woordvoerder van het OM in Den Haag ieder spoor. Ze staan internationaal gesignaleerd bij Interpol. Volgens Interpol spreekt het trio ook Nederlands. De Nederlandse verdachte werd ook vrijgelaten maar is kort daarop weer aangehouden. Hij zit nog vast in afwachting van uitlevering aan de VS.