Werkendam sluit boek over Halifax
HANK - Een boek wordt dichtgeslagen. Zo ziet Mona Parker-LeBlanc de begrafenis vandaag van de bemanning van een Halifaxbommenwerper uit de Tweede Wereldoorlog. Onder de menselijke resten moeten zich delen van het lichaam van haar broer bevinden. „Een emotionele dag.”
Het was druk, woensdagmorgen in de Onze Lieve Vrouw van Lourdeskerk in Nijmegen. Om halfelf begon een korte kerkdienst, waarin de aanwezigen stilstonden bij de gebeurtenis die in de nacht van 24 op 25 mei 1944 het leven kostte aan zeven geallieerde oorlogsvliegers. Daarop was er een korte begrafenisceremonie op de militaire begraafplaats Jonkerbos, waarbij ook de Britse en de Canadese ambassadeurs aanwezig waren.Willy
In de bewuste meinacht stortte de Britse Halifax neer in de Oranjepolder bij het Noord-Brabantse Hank, in de gemeente Werkendam. Met één grote klap werd het leven beëindigd van de zeven Canadese en Britse oorlogsvrijwilligers; goede vrienden van elkaar die al menig vluchtje hadden gemaakt in hun Willy, zoals ze hun toestel hadden genoemd.
De bommenwerper maakte deel uit van een armada van 432 vliegtuigen die op de terugweg waren van een bombardement op Aken. De Duitse bezetters ruimden meteen na de crash wat ze konden; namelijk het staartstuk en een deel van de menselijke overblijfselen.
De rest zonk verder in de moerasgrond. Tot vorig jaar, toen -na een lange periode van intensief overleg- werd besloten de Halifax alsnog te bergen, na meer dan zestig jaar. De belangrijkste reden daarvoor was piëteit met de slachtoffers.
Boordschutter
„Voor mij had het niet gehoeven”, zegt Mona Parker-LeBlanc (76), zus van de omgekomen boordschutter Lloyd LeBlanc en woonachtig in Vermont in de Verenigde Staten. „We wisten dat zijn lichaam nog in de grond zat; dat was logisch. Hij was de schutter - hij zat op een strategische plek in het vliegtuig. Maar voor ons wás hij begraven, zijn laatste rustplaats was een veldgraf.”
Dat vindt ook sergeant-majoor G. Jonker van de gravendienst van de Koninklijke Landmacht. „Er zitten nog veel meer vliegtuigen in de grond. Het is onzin om die zomaar te bergen. Een vliegtuigwrak wordt gerespecteerd als veldgraf. Zet er een monument op, leg er een bosje bloemen bij, maar laat de plaats verder met rust.”
Kapitein H. Spierings van de Koninklijke Luchtmacht, die de bergingsoperatie bij Werkendam leidde, denkt daar genuanceerder over. Volgens hem zitten er, van de 6000 in Nederland neergestorte vliegtuigen uit de oorlog, nog steeds zo’n 1000 in de grond - al dan niet met bemanningsleden nog aan boord. „Er ligt in die gevallen gewoon een milieuprobleem in de grond, inclusief olie, benzine, asbest en munitie die steeds instabieler wordt. Maar de beslissing of er geruimd wordt, is aan de lokale overheid. Als de burgemeester zegt: Laat maar liggen, is dat zijn verantwoordelijkheid. Maar ik zou die verantwoordelijkheid om het te laten liggen niet graag op me nemen. Ik denk dat in dit geval een wijze beslissing is genomen.”
Spitfire
Van minimaal twee bemanningsleden zijn de achterliggende maanden delen teruggevonden. „Maar die delen zijn heel klein”, weet sergeant-majoor Jonker. Er doken geen nieuwe naamplaatjes meer op. Op de militaire begraafplaats Jonkerbos in Nijmegen werden vanmorgen dan ook geen nieuwe graven onthuld dan de vijf die er al liggen voor de Halifaxbemanning.
Woensdagmiddag zou op de plaats van de crash een monument worden onthuld. Daarbij namen de aanwezigen -onder wie mevrouw Parker-LeBlanc- een minuut stilte in acht. Ook vloog, als laatste groet, een Spitfire over. „Een emotionele dag”, zegt de bejaarde zus van de boordschutter. „Ik ben de enige die nog leeft van onze familie. Voor mij wordt nu een boek gesloten.”