Doorzoeken
Het is de plicht van iedereen, wanneer Gods toorn brandt over hen, dat ze die door ware boete en bekering trachten uit te blussen. Als de stem des Heeren tot de stad roept, moet men de roede horen en wie ze besteld heeft. Wanneer de Kerk daarom onder Gods oordelen benauwd is, ziet zij niet zozeer op de plagen, als zij zich opwekt tot bekering met die woorden: Laat ons onze wegen onderzoeken en doorzoeken en laat ons wederkeren tot de Heere.
Hoezeer dat dit de plicht van eenieder van ons is en omdat velen daaronder traag en zorgeloos zijn, wordt het in het bijzonder geëist van een voorganger dat hij de zorgelozen onder de drukkende oordelen van God tot deze hun plicht opwekt. Zo wijst hij het middel aan tot behoud. „De leeuw heeft gebruld en wie zou niet vrezen? De Heere heeft gesproken en wie zou niet profeteren?” Dit waren eens de woorden van de profeet Amos. De profeet vergelijkt daar de toorn van God met het brullen van een leeuw en het bekendmaken van zijn gramschap bij dit brullen.Als die brulstem wordt gehoord, toont Hij ook dat het de plicht is van Zijn knechten te profeteren. Zij moeten zich met stemverheffing laten horen, opdat Gods toorn gestuit wordt.
Johannes Beukelman, predikant te Alblasserdam (”Keurstoffen”, 1776)