Mexapixels geen maatstaf voor kwaliteit

Lang voordat Zittende Stier ook maar droomde van telefoons, maakte zijn stam gebruik van rooksignalen. Ook al gebeurde dat voornamelijk bij helder weer, door ruis in de overdracht kon het gebeuren dat het stamhoofd dacht dat er in de buurt lekkere bizons zaten, terwijl in werkelijkheid een groep kwaadwillende sujetten in aantocht was. Ruis is een oud probleem. Het steekt in de digitale fotografie zelfs steeds vaker de kop op.

Wessel van Binsbergen
15 September 2006 09:17Gewijzigd op 14 November 2020 04:06
Ruis zichtbaar gemaakt. In donkere delen is te zien dat wat eigenlijk één kleur zou moeten zijn, in de opname veel verschillende kleuren worden. Foto’s Wessel van Binsbergen
Ruis zichtbaar gemaakt. In donkere delen is te zien dat wat eigenlijk één kleur zou moeten zijn, in de opname veel verschillende kleuren worden. Foto’s Wessel van Binsbergen

Nikon heeft de afgelopen tijd een deel van zijn niet al te trouwe klanten zien overlopen naar Canon. Simpelweg omdat Nikon een tijd is blijven steken bij 6 megapixelcamera’s, terwijl Canon in vergelijkbare modellen al met 8 of 10 megapixel werkte. Toch beginnen steeds meer mensen in te zien dat enkel megapixels een slechte maatstaf zijn voor de uiteindelijke beeldkwaliteit. Bij auto’s wordt per slot van rekening ook niet puur naar het aantal pk’s gekeken om te bepalen of hij goed rijdt, ook al doet die absolute waarde het goed als borrelpraat.Zwart-witruis
Compactcamera’s zijn niet alleen compact qua bouw, maar zeker ook wat de beeldsensor betreft. De lichtcelletjes in een compactcamera hebben een oppervlak van 5 tot 6 vierkante micrometer (een miljoenste meter). Nikon hanteert voor spiegelreflexen het APS- of DX-formaat, anderhalf keer kleiner dan een ouderwetse dia. De pixels zijn bij een resolutie van 8 megapixel ongeveer 40 micrometer in het vierkant, ongeveer de doorsnede van spinrag. De zogenaamde full-framecamera’s hebben een sensor die even groot is als de vertrouwde dia of het negatief.

De Canon EOS 5D heeft met 12,6 megapixel ongeveer 70 micrometer grote lichtcellen. Het globale verband met ruis ligt voor de hand. Hoe kleiner de beeldsensor, des te kleiner de pixels en dus: hoe minder licht erop valt in eenzelfde tijd. Om een compactcamera niet veel te donkere plaatjes te laten schieten, moet het signaal dat uit de lichtcelletjes komt dus erg worden versterkt. Grof gezegd moet een compactsensor ten opzichte van een DX-chip zijn signaal acht keer meer versterken. Waar gemeten wordt, zijn altijd meetfouten. En waar versterkt wordt, geldt dat ook voor deze afwijking. Daardoor kan het zijn dat twee naast elkaar liggende beeldpunten dezelfde helderheid moeten krijgen, maar uiteindelijk toch behoorlijk van elkaar afwijken.

Dit fenomeen wordt zwart-witruis genoemd. Kleurruis valt vaak meer op en ontstaat doordat pixels een verkeerde kleur krijgen als gevolg van foute of onvolledige informatie. Als omringende puntjes allemaal pimpelpaars zijn, is de kans klein dat de desbetreffende pixels geel worden. Maar wat te doen als de omliggende punten allemaal afwijken in kleur door versterkte meetfouten?

Digitale spiegelreflexen zijn heden ten dage door hun grotere sensor dus zonder uitzondering in het voordeel. Dit heeft behoorlijke gevolgen: waar voor de meeste compactcamera’s ISO 400 -de mate van lichtgevoeligheid kan meestal in enkele stappen ingesteld worden en wordt aangegeven in ISO-waarden- eigenlijk al onbruikbaar is, kan een spiegelreflex op ISO 1600 nog een heel redelijk resultaat neerzetten. En in relatie met de megapixelrace: als de gebruikte technologieën verder niet veranderen, zullen nog meer megapixels de beeldkwaliteit eerder naar beneden helpen dan bevorderen.

Een goed voorbeeld van ”less is more” en tegelijk een aankooptip: een kiekdoos van 5 à 6 megapixel die redelijk presteert bij ISO 400 met een aardig objectief geeft de fotoamateur waarschijnlijk meer voldoening dan een met 8 megapixel en minder zoombereik. Tenzij er erg grote afdrukken moeten worden gemaakt, maar fotografen die dat doen lopen het schap met compactcamera’s toch voorbij. Het lijkt er nu echter op dat fabrikanten zich meer zijn gaan toeleggen op de afwezigheid van ruis dan op pure resolutie.

Nacht
Staat de camera in de volautomatische stand, dan treedt bij nachtopnamen vrijwel altijd enorme ruis op. Omdat er erg weinig omgevingslicht is, schakelt de camera over naar de lichtgevoeligste stand, waarin het signaal dat de pixels opvangen maximaal versterkt wordt. Meestal is alsnog een lange sluitertijd nodig, en deze combinatie zorgt voor een hoeveelheid verstoring die meestal niet aanvaardbaar is.

Steeds meer fabrikanten bouwen dan ook ruisonderdrukkingsfuncties in, speciaal voor nachtopnamen. Ondanks dat worden bij sluitertijden langer dan twee seconden dikwijls kleurvlekjes zichtbaar, waar ruisonderdrukking niet meer afdoende tegen helpt. Met PhotoShop kunnen de vlekjes vrij effectief om zeep geholpen worden. Hoewel de nieuwste versie van het fotobewerkingsprogramma (CS2) zelfs een ruisfilter heeft, is speciaal voor dit doel ontwikkelde software vele malen effectiever.

Neat Image (www.neatimage.com) en Noise Ninja (www.picturecode.com) zijn goede voorbeelden van dergelijke programma’s. Vaak stellen ze eerst een profiel op, aan de hand van het ruispatroon in de foto. Dat kan eventueel gecombineerd worden met algemene, cameraspecifieke informatie. Op die manier ontstaat een uiterst effectieve methode.

Hoewel een beeld dat lijdt aan ruis met software sterk te verbeteren is, geldt ook hier dat voorkomen vaak toch echt beter is dan genezen. Kijk eens in de handleiding van de camera hoe de lichtgevoeligheid kan worden gewijzigd en stel deze in op ISO 100. Ten opzichte van ISO 400 -meestal de grootste gevoeligheid bij compactcamera’s- moet de camera nu twee stops langer belichten.

Naar extra steun zoeken om bewegingsonscherpte te voorkomen wordt nu dus nog belangrijker. Deurposten, relingen en dergelijke bieden over het algemeen ruim voldoende steun. Eventueel kan de foto ook wat onderbelicht worden. Dit is later met de computer makkelijk weer te compenseren. Is het onderwerp binnen flitsbereik, gebruik de flitser dan ook. De meeste compactcamera’s beginnen in de automatische stand niet voor niets al snel te flitsen.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer