Van balspel tot bijbelstudie
Vossenjacht, levend ganzenbord, sportdag, waterfestijn, ’bonte avond’. Wie wel eens is meegeweest met een JBGG-jongerenkamp of een HGJB-vakantie, herkent deze enerverende mix van binnenuit. „Cool”, noemen jongeren dat. Tegelijkertijd is er bijbelstudie en wordt er nagedacht over levensvragen. Maar: „De jeugd is anno 2002 anders dan 25 jaar geleden.”
De -16-groep van het JBGG-kamp in Otterlo laat de bal even voor gezien en zet zich in een kring neer voor W. Visser. Hij spreekt over het gebed. Op de kennismakingswaslijn met zelfgeschilderde portretten hebben ze hun wens voor de vakantieweek neergeschreven. En dat is voor de meesten natuurlijk een „heel toffe” week.
Volgens stafleider Frans Bostelaar is het een hele klus om de jongeren, in dit geval 35 meiden, de hele week bezig te houden. „Maar de sfeer in de groep in Otterlo is fijn, gezellig en ongedwongen. En zonder problemen gelukkig. De eerste nacht gingen ze wel érg lang door, zodat ik ze vermanend moest toespreken”, lacht hij. „Ze worden moe, terwijl ze dat niet weten.” Orde houden is in deze levenscategorie amper een probleem. „Ze luisteren nog.”
Het dagprogramma heeft zijn vaste stramien. Zo worden de jongeren geacht tussen 7 en 8 uur uit bed te stappen. Daarna is er vier keer in de week bijbelstudie van 9 tot 10 uur. „Een prima tijdstip”, vindt Bostelaar, „want dan zijn ze nog helder en fris.” Om 10 uur ’s avonds is er dagsluiting, waarna een flinke avondwandeling volgt. Je moet natuurlijk de club ook moe in bed zien te krijgen, zo is de wijsheid die menig staflid door de jaren heen heeft opgebouwd. Ook zelf zullen ze trouwens rust zeker nodig hebben, zeker ná zo’n week.
Vervelen hoeven ze zich in Otterlo niet. Er is sportdag, een vossenjacht in het naburige Barneveld, bezoek aan de Apenheul in Apeldoorn en een dagje naar de Oud-Veluwse Markt in Barneveld. En dat alles natuurlijk met de fiets. Op zondag is de groep naar de gereformeerde gemeente in Arnhem geweest. „Een heel gastvrije gemeente”, zegt Bostelaar. „We zijn daar de hele dag overgebleven en hebben ’s middags in de kerkzaal een bijbelquiz gedaan.”
Dit jaar wordt nagedacht over het thema ”Op reis”. Het kampproject gaat over ”Jong zijn in Nigeria”. Met behulp van dia’s wordt in alle 65 zomerkampen aandacht gevraagd voor de jongeren van de zendingskerk in Nigeria. En de actie werpt ook financiële vruchten af: de zomerkampen, waaraan dit jaar meer dan 2000 jongeren meedoen, brengen voor deze kampacties met z’n allen vele duizenden euro’s bij elkaar.
Volgens Mark van Winkelen, voorzitter van de commissie zomerkampen, is de doelstelling van de kampen in al die jaren dezelfde gebleven: een verantwoorde vakantie voor de jeugd. „Daarbij hoort vanzelfsprekend een stuk bezinning, door middel van bijbelstudie, een thema-avond, dagsluitingen en dergelijke. Een zomerkamp is echter niet primair een bijbelstudiekamp. Het is wel eens gebeurd dat een staf zich sterk geroepen voelde om de jongelui te bekeren en hen opriep om niet te gaan slapen voordat het met de Heere was goedgemaakt. Dan ben je, denk ik, overgeestelijk bezig. We moeten uitkijken dat we niet doorslaan naar de ene of de andere kant.”
De leden van de commissie zomerkampen -allen vrijwilligers- weten elk jaar wat voor werk ze moeten verzetten. De 2000 jongeren worden dit jaar begeleid door 275 stafleden. Die dienen vooraf een stafinstructiedag te bezoeken, waarna nog drie stafbesprekingen voor het desbetreffende kamp volgen. Het kost de stafleden ook veel vrije tijd. Een reden waarom velen van hen uit het onderwijs komen. Ook zitten er onder de stafleden verschillende studenten, die dit zien als een stukje jeugdwerk. Stafleden dienen het bezinnend materiaal voor de kampen vooraf goed te bestuderen. Maar een stuk kerkelijk(e) bewustheid en persoonlijke betrokkenheid op de bijbelse boodschap is belangrijker dan dat je alle theologische antwoorden weet te geven op vragen tijdens de kampen, aldus Van Winkelen.
HGJB
De Hervormd-Gereformeerde Jeugdbond (HGJB) is zo’n 25 jaar actief met het organiseren van jongerenvakanties. Qua aantallen verschillen ze nauwelijks met die van de Gereformeerde Gemeenten. Er zijn dit jaar ongeveer 1800 deelnemers, verdeeld over 65 kampen, met in totaal 300 stafleden. Doelstelling van de kampen is een verantwoorde vakantie te realiseren in combinatie met een stuk vorming en toerusting, zegt HGJB-staflid Gert Kardol. Ook de HGJB vergeet het diaconale aspect niet. Dit jaar is er een actie voor Dorcas. Tijdens een instructiewerkdag krijgen de stafleden informatie over het project.
Toerusting tijdens HGJB-vakanties vertaalt zich in iedere morgen stille tijd en ’s avonds een avondsluiting, een bijbelstudie door de week, samen zingen en bidden en zondags het bezoeken van een kerkdienst, zegt HGJB-staflid Helma van den Broek. In de ’spelregels’ staat dat alle deelnemers met deze activiteiten meedoen. Beide stafleden hebben de indruk dat het element van toerusting niet veel verschilt met dat van de JBGG. De verschillen zitten meer in de kledingvoorschriften en er zijn volgens hen accentverschillen wat de inhoudelijke kant van de toerusting betreft; onderscheidingen die weer samenhangen met de verschillende kerkelijke achtergrond.
Terwijl de animo voor de kampen van de JBGG de laatste jaren weer wat aantrekt, is er bij de HGJB een enigszins dalende tendens op te merken, zegt Kardol. Hij verwacht in de toekomst weer een lichte groei, omdat er plannen zijn om vakanties naar nieuwe bestemmingen en met een wat andere insteek te organiseren. „Daarbij blijft een goede mix van ontspanning en bezinning vooropstaan.”
Zowel HGJB als JBGG heeft duidelijke regels als het gaat om het gebruik van alcohol. Bij de HGJB is voor jongeren boven de 15 jaar in beperkte mate gebruik van lichtalcoholische dranken toegestaan, mits staf en groep samen zijn. In kampen van de JBGG mogen jongeren slechts één alcoholconsumptie per persoon gebruiken. Van Winkelen: „Er is maar één reden waarom iemand zonder waarschuwing het kamp moet verlaten, en dat is bij het overtreden van de alcoholregel. In andere gevallen is er altijd een waarschuwing vooraf.”
Tijdens de kampen zijn er weinig spanningen, aldus Van Winkelen. „Er zijn natuurlijk altijd jongeren geweest die thuis strak gehouden worden en vervolgens tijdens zo’n kamp van de ’vrijheid’ willen genieten en uit de band springen.” Maar dat er tieners weggestuurd worden, komt slechts sporadisch voor, zowel bij de HGJB als bij de JBGG.
Van Winkelen merkt ook weinig van een kritische houding van jongeren ten aanzien van de eigen kerk. „Jongeren zijn veelal een afspiegeling van de gemeenten. Ze komen echt niet aanzetten met discussies over allerlei heikele leerstellige kwesties.” Hij kan zich wel voorstellen dat de Jeugdbond een bepaalde groep jongeren kwijtraakt aan zogenaamde gezinskampen. Getallen hierover zijn echter niet bekend.
Uit brede kring
Ongeveer 75 procent van de bezoekers van de JBGG-kampen komt uit de Gereformeerde Gemeenten. De overige 25 procent bestaat hoofdzakelijk uit hervormde en christelijke gereformeerde jongeren. JBGG-kampen blijven wel Gereformeerde-Gemeentekampen. Dat betekent concreet dat stafleden tot dit kerkverband moeten behoren en dat in de plaatsen waar de kampen worden gehouden, kerkdiensten van de gereformeerde gemeente moet worden bezocht.
Ook bij de HGJB is er een flinke groep die van buiten de Hervormde Kerk komt, zo’n 25 procent. Dat varieert van Gereformeerde Gemeenten in Nederland tot evangelisch, zegt Helma van den Broek. Deze uitschieters zijn volgens haar te verklaren doordat jongeren meestal hun eigen vrienden meenemen. Ook komt het voor dat jongeren van de Gereformeerde Gemeenten JBGG-kampen te ’streng’ vinden en daarom met een HGJB-kamp meegaan. Maar ook omgekeerd sturen hervormd-gereformeerde ouders hun kinderen soms liever naar een JBGG-kamp. Gert Kardol heeft echter geen gegevens hierover. „Die mensen bellen ons niet en we zien ook niet een trend in deze richting.”
Jongeren zijn anno 2002 anders dan 25 jaar geleden, vindt Helma. „Ze zijn opener, mondiger in de goede zin van het woord. Was het vroeger zo dat de leiding dingen meedeelde die je maar had te accepteren, dat is nu lang niet meer het geval.” Kardol: „Jongeren zijn zelfstandiger geworden, maar misschien ook wat consumptiever ingesteld. Als het gaat om geloofsvragen proberen ze zelf de antwoorden helder te krijgen. Het hangt ook veel van de groep af. Jongeren kunnen ook door de groep gevormd worden, vooral als zich een bepaalde leider ontpopt.”
Van Winkelen merkt een dubbel beeld op: „Je ziet dat de jeugd meer op zichzelf is gericht, geneigd is tot het individualisme: als ik het maar leuk heb. Maar andere stafleden spreken dit soms tegen. Zij merken juist een grote betrokkenheid op. Veel hangt af van de chemie die in zo’n week ontstaat. Wat je wel merkt, is dat ontwikkelingen in onze maatschappij niet aan onze jongeren voorbijgaan.”