Verdeeldheid zit Russische christenen in het bloed
LEUVEN - Nog wel de vorm handhaven, maar de inhoud missen. Dat is volgens prof. dr. Heinrich Löwen de grootste dreiging voor de conservatieve stroming onder Russische baptisten in Duitsland. „Meer progressieve gemeenten hebben rigoureus de oude vormen overboord gezet en westerse gebruiken kritiekloos overgenomen. Dat is even gevaarlijk.”
Het vraagstuk of de Russische immigrantengemeenten in West-Europa zich moeten aanpassen aan het Westen of zich juist moeten distantiëren, kent Löwen als weinig anderen. Het was het onderwerp van zijn onderzoek waarop hij in 1998 aan de Evangelische Theologische Faculteit in Heverlee promoveerde. Inmiddels doceert hij daar het vak gemeenteopbouw.Toegeeflijk of afwerend zijn - beide houdingen hebben schaduwzijden, die door pleitbezorgers van de ene of de andere weg onvoldoende worden onderkend, vindt Löwen. „Menselijk bezien krijgen de Russisch-Duitse gemeenten het de komende decennia erg moeilijk. De eigen geschiedenis raakt steeds meer in de vergetelheid en men heeft nauwelijks nagedacht over een passend antwoord op de vragen die de westerse maatschappij stelt. Veel jongeren zijn ontwortelde immigranten die zich met graagte aanpassen aan de moderne cultuur om er maar bij te horen.”
Gezag
Opgegroeid in Letland, kwam Heinrich Löwen in 1978 als jongen naar de Bondsrepubliek, waar hij met zijn ouders een plaats kreeg binnen de baptistengemeente van Darmstadt. Na het doorlopen van een Bijbelschool studeerde hij theologie in Duitsland en vervolgens, in Canada, management.
Met name die laatste studie opende zijn ogen voor het mentaliteitsverschil tussen zijn kring en de westerlingen. Dat is volgens hem het belangrijkste struikelblok voor een vloeiende integratie van de Russisch-Duitse christenen in de Bondsrepubliek. „Aanpassen betekent immers bereid zijn je eigen manier van denken en handelen in te wisselen voor een andere. Dat is bedreigend, vooral voor oudere mensen die zich als immigrant ergens vestigen. Jongeren hebben daarvan minder last.”
Cruciaal is volgens Löwen het verschil in omgaan met gezag. „Mensen die gevormd zijn in de Sovjettijd hebben alleen geleerd zich te handhaven in een totalitair systeem. Enerzijds heeft dat tot gevolg dat je nooit precies zegt wat je denkt. De hoorder moet maar tussen de regels door luisteren. Dat is een heel andere manier van communiceren dan in het Westen gangbaar is.
Anderzijds kan men moeilijk met andere meningen omgaan. Dat betekent: óf je denkt zoals ik denk, óf je hoort er niet bij. Dankzij mijn studie modern management heb ik ingezien hoezeer de christelijke gemeenten in Rusland ook bevangen zijn door de dictatoriale denkwijze van de Sovjetsamenleving. Tijdens het communisme bepaalde de partijleider wat goed of kwaad was. Dat gebeurde ook in christelijke kringen: de gemeenteleider had een onaantastbaar gezag. Onbedoeld en onbewust seculariseerden de gemeenten zo. Dat wreekt zich nu in een samenleving die is gestempeld door democratisch en tolerant denken, waardoor met name jongeren worden beïnvloed.”
Löwen bedoelt niet te zeggen dat gemeenten zonder ambtelijk gezag kunnen. „Dat moet er zijn. Maar het gezag moet ook wel waardig gedragen worden. Wanneer jongeren vragen stellen, is dat niet direct een vorm van gezagsondermijning. Ze zitten met een probleem. Ze willen weten waarom zoiets wel of niet moet. Dat dienen de oudsten wel uit te leggen.”
Eigen geschiedenis
Als voorbeeld noemt de Leuvense hoogleraar theologie het al dan niet handhaven van gebruiken die in Rusland gewoon waren. „Is het nu werkelijk zo fundamenteel om vast te houden aan de traditie dat tijdens de godsdienstoefening mannen en vrouwen gescheiden zitten? Volgens mij niet. Maar er zijn gemeenteoudsten die daar een punt van maken.
En als het gaat om de hoofdbedekking van vrouwen, waarmee jongeren moeite hebben omdat ze op straat niet te onderscheiden zijn van Turken, kun je niet zomaar voorbijgaan aan vragen daarover. Dan zul je als gemeenteleider moeten uitleggen wat de Bijbel hierover zegt. Het gaat fout als je denkt dat jongeren dat alleen maar vragen uit vernieuwingsdrift.”
De zorg van ouderen over de verwereldlijking begrijpt Löwen helemaal. „Dat is een groot gevaar.” Het is volgens hem echter alleen te keren als er sprake is van een innerlijk doorleefd geloof en een daaraan verbonden manier van leven. „Noem het traditie. Daar is niks mis mee. Als men maar ziet waar die traditie in wortelt.”
In dit verband wijst hij op de negatieve gevolgen van het feit dat veel Ruslandduitsers in de eerste jaren na hun komst naar West-Europa nauwelijks aandacht hebben gegeven aan hun eigen geschiedenis. „Men wilde niet denken aan hetgeen achter lag. Die ellende wilden velen vergeten. Maar daarmee is wel een stuk identiteit bij het vuilnis gezet. Want de identiteit van mensen en groepen wordt in hoge mate bepaald door hun geschiedenis. Dat is te weinig onderkend.”
Löwen noemt ter illustratie het feit dat jongeren zich nogal eens storen aan het luid op klagelijke toon bidden van oude vrouwen. „Jongeren vinden dat die vrouwen zich niet kunnen beheersen. Maar als je weet dat deze baboesjka’s soms zonder een man in de gemeente samenkwamen en elkaars verdriet deelden omdat alle mannen gevangen zaten, dan ga je anders oordelen.”
Scheuringen
De verschillen van inzicht hebben nogal eens geleid tot scheuringen. „Verdeeldheid is een kwaal waaraan de Russische christenen zwaar lijden. Westerlingen hebben nog wel eens de gedachte dat de vervolging de gelovigen naar elkaar toe dreef. Nou, dat klopt dus niet. Er was ook onder het communisme keer op keer sprake van twist en tweedracht. Deels kwam dat door het independente karakter van de Russische baptistengemeenten, deels omdat er weinig onderling contact was, zodat gemeenteleiders elkaar nauwelijks konden adviseren, steunen en zonodig corrigeren. Voorgangers regeerden als vorsten en als iemand zich niet kon of wilde voegen, ging hij goed- of kwaadschiks de gemeente uit. Vaak stichtten die dan weer een eigen gemeente.”
Triest vindt Löwen het dat de verdeeldheid vaak door „uiterlijke of ondergeschikte” zaken wordt veroorzaakt. Als het om de leer gaat, is er behoorlijke eensgezindheid. „Alle Russisch-Duitse baptisten willen trouw zijn aan het Woord van God. Dat verbindt en zou de groep een krachtig zout kunnen laten zijn in de samenleving.”
Dit is de laatste aflevering van een vierluik over Russische baptisten in de Bondsrepubliek.