De wet, ingediend door de lesbische activiste Sheila Kuehl, houdt in dat maatschappelijke instellingen in Californië die door de overheid gefinancierd worden, verplicht zijn de gelijkwaardigheid van homoseksualiteit, biseksualiteit en transseksualiteit aan heteroseksualiteit te bevorderen.Elk maatschappelijk programma, zo staat in de wet, moet voor alle inwoners van Californië „een volledige en gelijkwaardige toegang” bieden, „onafhankelijk van de seksuele oriëntatie.”

Godsdienstige groeperingen achten deze wet ontoelaatbaar. Karen England, leider van het Capitol Resource Institute, typeert de wet als een „aanval op de vrijheid van godsdienst.” De wet wil volgens haar verhinderen „dat burgers met morele en godsdienstige principes uiting geven aan hun geloof en hun kinderen daarnaar opvoeden.” Kritiek is er ook van de groep Verontruste vrouwen van Amerika. Zij spreken van „homoseksuele indoctrinatie.”

De bepalingen van de wet zijn heel concreet. In schoolboeken mogen van nu af aan uitsluitend positieve opmerkingen over homoseksualiteit voorkomen. Christelijke scholen en universiteiten krijgen minder geld als ze ten aanzien van homoseksualiteit een afwijzend standpunt uitdragen.

De lobby van homoseksuelen in Californië is zeer actief, zo onthulde recent James Hartline, voormalig homoseksueel en nu voorvechter van de waarde van het gezin. Hij ontdekte dat een school in San Diego de leerlingen van een basisschool toestemming gaf om mee te doen aan een ”gay pride parade”.