Kerk & religie

„Christelijk onderwijs niet verkwanselen”

GOUDA - Passie voor christelijk onderwijs is geen bevlieging. Ze moet ons bestaan doortrekken. Passie komt ten diepste voort uit de liefde tot God, Christus en de Bijbel. Daarom ligt er onder het christelijk onderwijs een belangrijke vraag: Hoe is mijn persoonlijke verhouding tot God?

Van onze verslaggever
30 August 2006 09:15Gewijzigd op 14 November 2020 04:03

Die vraag stelde drs. B. Kalkman dinsdagmiddag aan de studenten van hogeschool Driestar educatief tijdens de jaaropening in de Goudse Sint-Jan. Kalkman, directeur onderwijs van de hogeschool, sprak over het thema ”Passie voor christelijk onderwijs”.Hij ging in op de vraag waarom jongeren het onderwijs in willen. „Velen antwoorden: „Ik vind het mooi om met kinderen te werken.” Dat is heel belangrijk, maar is dat alles? Waar loop je nu eigenlijk warm voor? Waar heb je passie voor?”

Passie staat tegenover passief, stelde Kalkman. „Het scheelt één letter, maar het is een wereld van verschil. Wie passie voor christelijk onderwijs heeft, kan niet passief toekijken.”

Kalkman noemde kenmerken van een gepassioneerde leerkracht. „Zo iemand is een biddende leerkracht, een richtingwijzer naar Christus. Zo iemand is eerlijk, liefdevol, maar soms ook streng. Zo iemand is gericht op de leerlingen, en niet in de eerste plaats op de vraag of hij het wel naar zijn zin heeft.”

Passie voor christelijk onderwijs betekent volgens Kalkman dat leerkrachten zich verdiepen in de ontstaansgeschiedenis van christelijke scholen. „Daar hebben mensen voor gebeden en voor gestreden. Het ging hun om de relatie gezin, kerk, school. Om de Bijbelse boodschap van wedergeboorte en bekering; dat die gebracht zou worden. Het ging hun om een eigen, herkenbaar pedagogisch klimaat. Zulke verworvenheden verkwansel je niet zomaar. Ook niet als de maatschappelijke druk op christelijk onderwijs toeneemt. Je wordt eerder, in de goede zin, strijdbaar, omdat het je bestaan raakt.”

Op de vraag wat leerkrachten kunnen doen om passie handen en voeten te geven, waarschuwde Kalkman voor in zijn ogen zinloze discussies. „We moeten onze tijd niet verdoen met elkaar voortdurend in de haren te vliegen over de vraag wat nu beter is: het oude of het nieuwe leren. Wie zegt dat leraren alleen maar moeten coachen, is niet goed wijs. Wie zegt dat leerlingen alleen maar moeten leren door te luisteren en te schrijven, vergist zich schromelijk en heeft net zo’n optimistisch mensbeeld als degene die beweert dat leerlingen alles zelf kunnen.”

Daartegenover gaf Kalkman een typering van gepassioneerd onderwijs. Dat wordt volgens hem gegeven door mensen „die weten waar ze het over hebben, die in de eerste plaats kunnen luisteren, die de inbreng van leerlingen op hun waarde weten te schatten en die de lesstof op een natuurlijke manier weten te verbinden met de christelijke identiteit. Daardoor ontstaat diepgang.”

Bestuurslid ir. J. van der Steeg mediteerde aan het slot van de jaaropening over de gelijkenis van het zaad uit Matthéüs 13. „Het sterven van de tarwekorrel is een zaak van het verborgene.” Hij trok de lijn door naar Christus in Gethsémané. „Om een zaaier te zijn, moeten we de grote Zaaier kennen.” Hij riep de studenten ertoe op „ervoor te gaan” en wees hen op „de vruchtbaarheid” van het Woord. „Zaaier, zaai uw zaad, ook in het onderwijs.”

De pabo van hogeschool Driestar educatief telt dit jaar ruim 1300 studenten, van wie 306 eerstejaars. Aan de lerarenopleidingen van de hogeschool studeren 350 studenten.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer