Ds. O. Ruff: Kerk moet er zíjn na ramp
Zelf was hij nauw betrokken bij de hulpverlening aan slachtoffers van de Bijlmerramp (1992). Met een aantal van hen heeft hij nog steeds contact. Op dit moment legt de Molukse predikant de laatste hand aan een ’draaiboek’ dat de rol van kerken na een ramp regelt. Ds. O. Ruff: „De kerk hoort daar te zijn waar mensen in nood en crisis verkeren. Daar komen de existentiële vragen aan de orde; daar heeft ze dus een fundamentele taak.”
„Heel boos” is de Roermondse pastoor J. Kreuwels. Veel te laat werd hij door de autoriteiten op de hoogte gesteld van het gezinsdrama dat zich in zijn woonplaats had afgespeeld. „Niemand belde mij uit bed om te zeggen dat er parochianen van mij dood zijn. En dat terwijl ik ze ken, en de familie mij kent”, zei Kreuwels zaterdag. Priesters, dominees of imams moeten voortaan direct na een ramp worden ingeseind en bij de hulpverlening worden betrokken, stelde de geestelijke.
Zijn collega pastoor J. Berkhout uit Volendam reageerde instemmend. „Het wordt tijd dat de regering gemeenten en provincies opdracht geeft kerkelijke instanties bij rampen te betrekken.”
Op het Landelijk Dienstencentrum van de Samen op Weg-kerken in Utrecht houdt ds. O. Ruff zich al sinds vorig jaar mei een dag per week bezig met het opstellen van een ’rampenplan’ waarin ook kerken en parochies een plaats innemen. Een vijfkoppige stuurgroep staat hem bij. Ook de Rooms-Katholieke Kerk is bij het project betrokken. Het document, dat lokale kerken handvatten aanreikt voor het opzetten van een draaiboek in de plaatselijke gemeente, moet binnenkort klaar zijn.
De kerk moet er zíjn na een ramp, zegt ds. Ruff. „Het is de opdracht van Jezus Christus om mensen in nood bij te staan. Dat klinkt misschien piëtistisch, maar juist de kerk weet dat dood en lijden niet het laatste woord hebben. Christus is opgestaan uit de dood. Hij gaat u voor naar Galilea, klonk het. Oftewel: naar het léven.”
De positie van de kerk is in de loop van de tijd sterk veranderd, stelt de Amsterdamse predikant vast. „Riagg’s en andere instanties namen haar plaats in. En die ontwikkeling heeft alleen maar doorgezet.”
Een verarming, vindt hij. Met klem: „Juist bij een ramp komen, impliciet of expliciet, de diepste levensvragen aan de orde. Vragen met betrekking tot zingeving, tot eindigheid. En, wat heel fundamenteel is, dat gebeurt vaak al direct na een dergelijke gebeurtenis. Dus niet een tijdje later pas, zoals sommige instellingen en collega-predikanten wel willen doen geloven.
En daarom zeg ik: Kerk, u moet er zijn. Ga bij de betrokkenen langs. Dat is des kerks. Wacht niet tot ze naar u komen, want dat gebeurt niet.”
Mensen kunnen door dergelijke contacten hun zelfvertrouwen weer wat terugkrijgen, leerde de Bijlmerramp hem. „Ze komen uit hun isolement. Al kan dat een zaak van zeer lange adem zijn.”
Concreet: Wat had de kerk na het gezinsdrama in Roermond kunnen betekenen?
Eén ding is zeker: ze had bíj de mensen moeten zíjn. Ook bij de vader, al is het verschrikkelijk wat die zijn eigen vlees en bloed heeft aangedaan. Verder was een goede samenwerking met andere instanties, zonder wedijver, waardevol geweest.”
Dat de Roermondse parochie niet meteen na het drama werd ingeseind, wijt ds. Ruff niet in de eerste plaats aan onwil. „Men denkt eenvoudig niet meer direct aan de kerk. De secularisatie eist ook hier haar tol.”
Het draaiboek in wording neemt zijn uitgangspunt in het rampenplan van de plaatselijke overheid. „Daarin zouden ook kerken en parochies een plaats dienen te krijgen. Als er dan iets gebeurt, is in één oogopslag duidelijk wie de coördinator voor de kerken is.”
Om te bereiken dat ze in het lokale rampenplan worden opgenomen, moeten de kerken wel een voortrekkersrol vervullen, verwacht de Molukse predikant. „Dat zal hun veel energie kosten, maar loont de moeite.”
Ging het in Roermond om een ramp?
In de definitie die de regering eraan geeft niet. Daarvoor was het gebeuren te kleinschalig. Ook leverde het geen gevaar op voor anderen. Maar het ging hier wel om een drama dat levensvraagstukken oproept. En alleen al om die reden had de kerk aanwezig moeten zijn. Zij heeft daar immers al 2000 jaar ervaring mee.”
Hoe het document zal worden verspreid, kan ds. Ruff niet precies zeggen. „Zeker is wel dat er veel belangstelling voor is, ook vanuit de overheid. En in elk geval is het ook niet alleen bestemd voor SoW-gemeenten. Want een ramp gaat over kerkmuren heen.”
In verschillende plaatsen, zo berichtte de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) gisteren, ís al sprake van het inlichten van geestelijke verzorgers snel na een ramp. „Ook wanneer een gemeente hierover niets in het rampenplan heeft opgenomen, wil dat niet zeggen dat geestelijken per definitie niet of te laat worden gewaarschuwd.” De waarschuwing van de geestelijken uit Roermond en Volendam, meldde de vereniging, is op dit moment onderwerp van aandacht in diverse soorten overleg tussen onder meer het Rijk en de VNG.
Een gemeente waar al vrij regelmatig overleg plaatsheeft tussen overheid en de kerken, is Genemuiden. „Dan hoeft er niet eens iets bijzonders te zijn gebeurd”, zegt de hervormde predikant ds. W. G. Hulsman. „Zeker in de tijd dat J. P. M. Rietkerk nog burgemeester was, werden we als predikanten regelmatig uitgenodigd voor een beraad.”
Gespreksonderwerpen waren dan bijvoorbeeld het drankmisbruik, de besteding van de zaterdagavond en de komst van asielzoekers. Ook na de fusie met Hasselt en Zwartsluis, vorig jaar, bleven de contacten tussen overheid en kerken bestaan. Als voorbeeld van een geslaagd overleg noemt ds. Hulsman de brommerraces. „In 2001 gingen die goed mis. Dit jaar hebben er eigenlijk geen excessen plaatsgehad.”