Hoofddoekje verdwijnt, stropdas verschijnt
PADERBORN - De hoofddoekjes zijn nagenoeg verdwenen, trouwringen en stropdassen zijn inmiddels toegestaan. Voor de meesten is het dragen van een lange broek door vrouwen ook geen punt meer. Ruim een kwarteeuw na hun komst vanuit Rusland heeft het merendeel van de 300.000 evangeliechristenen en baptisten zich aan de Duitse cultuur aangepast. Maar het zoeken van een weg in de westerse maatschappij verliep niet zonder pijn en moeite.
De enorme kerkzaal -zeker goed voor 1400 zitplaatsen- in het Gemeindehaus van de Russisch-Duitse baptisten aan de Dr. Röhrig Damm in Paderborn is ’s zondagsmorgens voor minder dan de helft gevuld. De lege banken zijn de stille getuigen van aderlatingen die de immigrantengemeente de achterliggende jaren onderging.Gemeenteleider Heinrich Epp (49) spreekt van „pijnlijke amputaties en zegenrijke afsplitsingen.” De laatste zijn er volgens hem ook geweest. Twee keer moest in de achterliggende jaren het besluit vallen elders in de stad een nieuwe gemeente te stichten omdat de moedergemeente door de aanhoudende stroom immigranten uit haar jasje groeide. „De leden die naar een nieuwe gemeente gingen, hebben we met vreugde de zegen opgelegd.”
Epp zegt echter dat vaker „klaagzangen moesten worden aangeheven” omdat bij de vijf andere keren sprake was van een exodus als gevolg van twist en tweedracht. „Het trieste daarbij is dat niet de leer maar de traditie scheiding heeft gebracht”, meent Epp. Heftige discussies zijn er gevoerd over de vraag of alle gebruiken die men in Rusland kende in Duitsland gehandhaafd moesten blijven. „Sommigen vinden dat er niets mag veranderen. Ze willen zelfs nog de zondagse diensten in het Russisch houden. Zulk oerconservatisme leidt tot vervreemding bij de jongere generatie die Rusland niet kent. Anderen willen zich zo veel mogelijk aanpassen aan de Duitse gewoonten. Die vooruitstrevendheid leidt tot vervreemding bij de oudere generatie en tot secularisatie. Het juiste midden zoeken, blijft moeilijk”, stelt de Paderbornse gemeenteleider.
Mondigheid
Moeiteloos somt Epp de zeven punten op waarover binnen de Russisch-Duitse gemeenten vaak twist en tweedracht ontstaat: haarlengte, roklengte, televisiebezit, bioscoopbezoek, roken, alcoholgebruik en make-up. „Allemaal uiterlijkheden, waar men zich innerlijk heel dik om maakt.”
Epp noemt zichzelf gematigd conservatief. „We hebben van onze geestelijke vaders veel goeds meegekregen. Dat mag je niet zomaar overboord zetten. Hun wijsheid en hun ervaring moeten we hoogachten. Maar we zitten niet meer in een situatie van verdrukking en vervolging zoals destijds in Rusland. We leven nu in een vrije, westerse samenleving met haar zegeningen en haar bedreigingen.”
Het moeilijke punt is volgens hem de toegenomen mondigheid van mensen in de westerse samenleving. De oudere generatie heeft daar volgens hem nogal problemen mee. „Van jongeren in het Westen wordt gevraagd zelfstandig een mening te vormen. In Rusland was vaders wil wet en in de gemeente besliste de oudste wat er moest gebeuren. Dat ging soms zo ver dat hij bepaalde of een jongen van de gemeente met een meisje mocht trouwen. Nou, dat kan hier niet. Maar dat roept wel spanning op. Jongeren worden beïnvloed door hun omgeving. Zij nemen moderniteiten over. Ouderen houden, soms krampachtig, vast aan de oude tradities.”
Jarenlang vielen de Russisch-Duitse baptisten op door hun handel en wandel. Dat laatste ook heel letterlijk. Iedere Duitser had meteen door dat hij met een baptistenimmigrant van doen had als hij die op straat tegenkwam. De uiterlijke kenmerken waren: meisjes en vrouwen hadden lang haar, ze droegen een rok en, als ze getrouwd waren, een hoofddoek. Mannen droegen overhemden met het boordenknoopje dicht en zonder stropdas. Vrijwel ieder echtpaar had een rijke kinderschaar; gezinnen met acht of tien kinderen waren geen zeldzaamheid. „Inmiddels is dat allemaal veranderd”, zegt Epp. „Hoofddoekjes verdwijnen, stropdassen zijn gekomen en het kindertal neemt af. De tijdgeest krijgt vat op onze mensen.”
Onder tentzeil
In 1974 kwam Walter Wedel vanuit Kirgizië naar de Bondsrepubliek. Samen met 42 andere immigranten stichtte hij in Paderborn een gemeente, die de eerste tijd bijeenkwam in een aula van een school en later in een oude fabriekshal. Aan het eind van de jaren zeventig was de gemeente gegroeid tot ruim 500 gedoopte leden. De zondagse diensten werden bezocht door een kleine duizend mensen, van wie een deel buiten onder een groot tentzeil moest blijven staan. In 1980 nam de baptistengemeente een groot nieuw gebouw aan de Dr. Röhrig Damm in gebruik, dat plaats biedt aan 1400 mensen. Nog steeds komt daar een gemeente samen. Het wekelijkse aantal bezoekers ligt nu rond de 600.
In en rond Paderborn zijn zeven gemeenten ontstaan, die allemaal hun wortels in de gemeente aan de Dr. Röhrig Damm hebben. De gemeenten hebben alle inmiddels een eigen karakter gekregen, variërend van streng en behoudend tot open en modern. De grootste telt 1200 gedoopte leden en heeft een uitgesproken conservatief karakter. Ze is eind jaren negentig door verschil van inzicht binnen de moedergemeente ontstaan en heeft een imposant kerkgebouw neergezet dat voor 100 procent uit eigen middelen is gefinancierd en door de eigen gemeenteleden is gebouwd. „Rusland-Duitsers zijn handig in het klussen, dat vergemakkelijkt de scheuringen ook nog eens. Een nieuwe kerk is zo gebouwd, maar de pijn van de verdeeldheid blijft generaties lang voelbaar. Door die scheuringen is ons getuigenis tegenover de wereld ernstig verzwakt”, zegt Epp.
voetnoot (u17(Dit is de eerste aflevering van een vierluik over Russische baptisten in de Bondsrepubliek.