Gebed
Als een rechte voorbereiding op het gebed moet men overdenken hoe en op welke wijze men tot God zal naderen. Maakt men veel werk van de toespraak die men zal houden op een belangrijke vergadering, zal men zich dan niet veel meer voorbereiden als men moet spreken tot de Koning der koningen?
Hier moet men dan met David zijn ziel opwekken en alles wat in hem is, gaande maken om de naam des Heeren aan te roepen. Hier moet men al zijn genegenheden samenrukken, hier moet men de lendenen van zijn verstand opschorten en alle krachten inspannen om aandachtig te overdenken hoe zij met een allerbetamelijkste zielsgestalte voor die geduchte God zullen verschijnen. De man naar Gods hart zal ons hier leren. Zijn gebed ging met een heilige overdenking gepaard. Eerst was zijn hart heet in zijn binnenste (Psalm 39). Een vuur ontbrandde in zijn overdenking. Toen sprak hij met zijn tong.Wilt u nog wat nader weten wat ons in de rechte overdenking te wachten staat? Ik zeg u, overdenk de zonden met de verschrikkelijke gevolgen ervan, die u strafbaar maken voor Gods gericht en die u dreigen met vloek en dood. Zij doen u uitroepen met David: „Ik ben ellendig en nooddruftig” (Psalm 109:21).
Wilhelmus Themmen, predikant te Arnhem (”Nuttige samenspraken”, 1736)