In het memorandum uit de EKD, de grootste protestantse kerk in Duitsland, haar bezorgdheid over het feit dat steeds meer burgers armoede lijden. Ze benadrukt daarbij „dat armoede veel meer is dan een gebrek aan inkomen”, aldus de kerk in een persbericht. Onvrijwillige armoede is „een symptoom van ontoereikende deelname aan het maatschappelijke leven op vele terreinen.”Het tachtig bladzijden tellende document, getiteld ”Gerechte Teilhabe. Befähiging zu Eigenverantwortung und Solidarität”, wil impulsen geven aan „een rechtvaardige vorm van samenleven in Duitsland.” Het bevat aanbevelingen op politiek, maar ook op kerkelijk en diaconaal terrein.

Volgens Huber, voorzitter van de EKD-raad, hangt armoede samen met een gebrek aan sociale contacten, buitensluiting en vereenzaming. Vooral op het gebied van onderwijs en opleiding dienen „tendensen tot uitsluiting overwonnen te worden.”

Een toereikend middel om het armoedeprobleem op te lossen heeft de kerk echter niet, aldus de raadsvoorzitter. „De realiteitszin van het christelijke geloof behoedt ons voor de illusie dat armoede zich uit eigen kracht definitief laat overwinnen. Maar het geloof moedigt ons wel aan om alles te doen wat in onze mogelijkheden ligt.”

Met het memorandum geeft de EKD handen en voeten aan een verplichting die zij en de rooms-katholieke bisschoppenconferentie zich in 1997 oplegden, zei Huber. Deze „zelfverplichting” is neergelegd in het document ”Voor een toekomst in solidariteit en gerechtigheid”. Als doel werd destijds geformuleerd „buitensluitingen te overwinnen en iedereen bij het maatschappelijk leven te betrekken.”