Wat u betreft, bekommerde zielen, heeft u kennis aan dat gebukt en gebogen gaan onder de last van uw zonden? Is bij u dat opgeven en geen raad meer weten? O, leer nu van deze tollenaar wat te doen. Ga veel naar de tempel, het huis van God, maar in het bijzonder tot de Heere van de tempel. Ga aan het bidden, zo goed en zo kwaad als het gaat en leg u voor Hem neer zoals u bent. Doe dat met onuitsprekelijke zuchtingen, met diepe eerbied en ontzag, met dat inzien in Gods hoge heerlijkheid. Door het rechte besef van uw strafwaardigheid erkent u verstoten te worden van voor Gods aangezicht. Sta naar het verfoeien van uzelf met een openhartig belijden van uw zonden.Vooral, laat het uw bidden zijn en blijven: Wees mij genadig, o God! Maar doe het wel als het bidden van die tollenaar. God zal u als u zo komt, niet verstoten en Jezus zal u niet uitwerpen. Komen u dingen voor die u zo moedeloos maken, zoals uw zondigheid, dat u niet genoeg verbrijzeld bent, dat het misschien te laat voor u is? Stap al die zwarigheden over en smeek met Esther: Kom ik om, dan kom ik om.

Cornelis van Vollenhoven (”Waarheid in het binnenste”, 1759)