Dinsdag wordt de uitgave, een samenwerkingsproject van Driestar educatief en Groen Educatief, in Gouda gepresenteerd. ”Belijden en leven” is bedoeld als leerboek voor de overdracht van de geloofsleer. Het lijvige boekwerk van ruim 600 bladzijden bevat de tekst van de drie oecumenische belijdenisgeschriften van de Vroege Kerk (de Apostolische Geloofsbelijdenis, de Geloofsbelijdenis van Nicea en van Athanasius) en de Drie Formulieren van Enigheid.Na een korte inleiding op het belijden van de kerk worden de zes geschriften per geloofsartikel behandeld. Eerst is er een samenvatting van het artikel, daarna volgen uitleg, achtergronden, Schriftgegevens en Schriftlezing (Bijbelgedeelten waarin het geloofsartikel aan de orde komt).

Elk hoofdstuk eindigt met een vereenvoudiging -hoe het geloofsartikel aan kinderen kan worden overgedragen- en een aantal vragen aan de hand waarvan de kennis van de geloofsleer wordt getoetst.

Structureel
Binnen de hogeschool Driestar educatief werd steeds meer de noodzaak gevoeld om het gereformeerde belijden een structurele plaats te geven in het onderwijs, zegt Cammeraat. Aan de hogeschool rouleerden de ”Korte lessen over Kort Begrip” van ds. G. H. Kersten en ”Onze geloofsleer” van J. Vreugdenhil, de schrijver van de befaamde kinderbijbel. Ook was er ooit -tot de jaren zeventig- een soort minidogmatiek van P. Kuijt, de oprichter van de hogeschool, in omloop.

Het lag voor de hand om Cammeraat te vragen dit werk te schrijven. Zijn ”Leren en leven”, een praktisch commentaar op de Bijbel, beleefde recent de achtste druk. Er werd bij dat boek aan de zijlijn meegelezen door de vakgroep godsdienst van de hogeschool.

Veel tijd besteedde Cammeraat aan het lezen over allerlei achtergronden over de belijdenisgeschriften. De discussies over de Drie-eenheid en de christologie in de eerste eeuwen na Christus en de acta van de Dordtse vaderen alsmede de geschriften van de opstellers van de confessies (zoals De Brès en Olevianus), gaven hem de noodzakelijke informatie om de inhoud en de intentie van de belijdenisgeschriften te verstaan.

„Het werk is bestemd voor een brede doelgroep. Het is van betekenis voor de voorbereiding op de Bijbelles, voor persoonlijk gebruik en voor studie”, zo vat de docent samen.

Rottier ziet de betekenis van het werk ook voor kerkelijke kring, zoals kringenwerk, catechese en voor de predikant die de catechismusprediking voorbereidt.

De directeur van hogeschool Driestar educatief benadrukt het belang van de uitgave voor studenten én leerkrachten. „Het is van belang om te laten zien dat het onderwijs op de hogeschool gebaseerd is op de gereformeerde belijdenis. We willen dit gegeven intern en extern onderstrepen. Dat geldt niet alleen de benoemingen, maar ook de vorming van studenten. We zullen ons met dit boek meer onderscheiden in opleidingsland.”

U bedoelt meer de eigenheid van Driestar educatief profileren ten opzichte van instellingen als de CHE en Christelijke Hogeschool Zwolle?
„Wij hebben onze eigen kleur vergeleken met de CHE en Zwolle, waarmee we overigens een goede samenwerking hebben. Onze hogeschool heeft soms het beeld van een opleiding waar breed wordt toegelaten - waarbij ik overigens wil aantekenen dat het wettelijk niet mogelijk is om een leerling te weigeren, je kunt hoogstens afraden. Maar bijna al onze studenten komen uit de Gereformeerde Gemeenten (in Nederland), de Christelijke Gereformeerde Kerken, de Hersteld Hervormde Kerk en de Protestantse Kerk in Nederland. Een enkele is vrijgemaakt of evangelisch. Dat neemt niet weg dat er studenten zijn die evangelisch georiënteerd zijn. Die invloeden lopen overigens door alle kerkgenootschappen heen.

Wezenlijk punt blijft voor ons de betekenis van de gereformeerde belijdenisgeschriften voor de toerusting van het reformatorisch onderwijs. Dat willen wij met deze uitgave onderstrepen.”

Discussies over geloofszaken en theologische kwesties die in de belijdenisgeschriften een rol spelen gaan de Driestar educatief niet voorbij. „Tijdens de lessen komen studenten uit alle kerkelijke richtingen bij elkaar. Cammeraat heeft daarom geen kerkistisch of dogmatisch boek geschreven, maar laat de bronnen spreken. Hij heeft daarbij steeds de lijnen naar de Bijbel getrokken.”

Cammeraat vindt de zes behandelde belijdenisgeschriften een voldoende leesregel voor de Bijbel. „We gaan niet in op allerlei interpretaties van de belijdenisgeschriften die in latere eeuwen zijn ontstaan. Lezers vinden bijvoorbeeld dus alleen wat de visie van de reformatoren is. Het is voor mij een eyeopener geweest, hoe de opstellers van de belijdenisgeschriften hun geloofsartikelen bedoeld hebben. Aan deze belijdenisgeschriften hebben we echt genoeg.”

Is er veel onkunde over de belijdenis?
Cammeraat: „Er zijn er op school die via kerkelijke catechese veel kennis hebben meegekregen. Maar er zijn ook studenten die van toeten noch blazen weten en tijdens de les alles oppennen wat je zegt over de belijdenisgeschriften. Voor mij was het de hoofdzaak om duidelijk te maken wat er nu precies in deze geschriften staat. We kunnen nu eindelijk verwijzen naar een overzichtswerk.”

Vertalen
Rottier benadrukt verder de noodzaak van het vertalen van de belijdenisgeschriften naar deze tijd, om ook actuele vragen te beantwoorden. Cammeraat heeft wat dat betreft nog veel plannen in petto. „Ik heb al het nodige in mijn computer zitten over de gaven van de Geest, de schepping in zes dagen, de prehistorie. Het zijn allemaal discussies die tegenwoordig erg spelen, maar waarvoor in het nu verschenen werk geen ruimte was.”

Rottier hoopt dat de uitgave een kader vormt voor de gesprekken binnen en buiten de hogeschool. „Typerend voor onze instelling is dat we studenten bevragen op hun standpunten. We willen daarin geen keuze maken voor een van de kerken. We werken immers voor de breedte van de gereformeerde gezindte. En dergelijke discussies los je niet op door te vragen: wat zegt ds. Kersten of ds. Mallan hiervan? Maar wat de zes belijdenisgeschriften ons bieden geeft wel een kader. Daarop kunnen we elkaar als docenten en studenten aanspreken.”