„Hij zoekt de niet-zoekenden”
„Het enige wat ons verhindert behouden te worden, zijn onze zonden. Er moet worden betaald. De prediking van het Evangelie komt tot elke hoorder. De toepassing vindt plaats naar Zijn welbehagen.” Dat zei ds. D. Heemskerk, hervormd predikant te Garderen, zaterdag tijdens de negentiende zendingsdag in Harskamp.
„Het waar zaligmakend geloof kent niet alleen de zonden, maar bovenal het zien op Christus. Hij is de verzoening voor onze zonden”, zo zei ds. Heemskerk naar aanleiding van 1 Johannes 2:2. „De apostel spreekt hier over Gods werk voor de zondaar. Ook onze benauwdheden kunnen de grond van onze zaligheid niet zijn. Zolang we daar een basis van maken, hebben we een onzeker fundament dat geen stand zal houden. Christus’ gerechtigheid is volkomen, Zijn komst is gewis. Zijn arbeid, Zijn bloed is de grond van onze zaligheid.”
Het gaat om een gedurig de toevlucht nemen, aldus de predikant. „Het is een voortdurend proces. God roept de zondaar ernstig op tot waarachtige bekering. Zo leert hij in zijn verlorenheid en armoede smeken om de toepassing, opdat hij door genade ook de toe-eigening mag verkrijgen.”
Op de zendingsdag in Harskamp, die traditiegetrouw in de openlucht werd gehouden, sprak dit jaar ook een Roemeense predikant. Ds. Istvan Lorinsz, voorganger in Tirgu Mures, refereerde naar aanleiding van Matthéüs 13:45 en 46 over de gelijkenis van de parel.
Juist in deze tekst gaat het er niet om dat wij zoeken, maar dat het koninkrijk der hemelen ons zoekt, zei ds. Lorinsz. „God is het Die ons zoekt; pas dán komt iemand tot de kennis van Christus. Het is de grootste genade dat het koninkrijk der hemelen op zoek is naar ons.”
Jezus is eigenlijk de Koopman, aldus de predikant. „Hij is die Zoeker. Hij heeft ons gezocht, Hij gaf Zijn leven. Gevangenen, hoeren en tollenaars zijn waardevol voor Hem. God zoekt hen, uit genade. Hij zoekt de niet-zoekenden. Deze mensen ontdekken dat ze parels zijn. Als wij door Gods genade in de hemel komen, zullen we daar ook gevangenen tegenkomen.”
In duidelijk Nederlands sprak de Hongaarse voorganger de ongeveer 400 aanwezigen toe. Na hem voerde ds. L. M. Jongejan, hervormd predikant te Oldebroek, het woord over Habakuk 3:16-19. „Deze verzen spreken van het nochtans des geloofs. Wij kunnen wel spreken over de oordelen Gods, maar wie beeft ervan? De profeet zegt: Als ik het hoorde, zo was mijn ingewand beroerd.”
En wij? vroeg ds. Jongeman. „Het oordeel is voor wie de stem van de Zoon van God ongehoorzaam is geweest. De Heere zal de zonden straks niet door de vingers zien. Sion zal door recht verlost worden. De enige grond van zalig worden is het dierbare bloed van Christus alleen. Zonder bloedstorting geschiedt er geen vergeving. Als u niet verzoend bent door het bloed van Christus zal de Heere u vinden, al ligt u onder de bergen. Dan wordt het waar: voor eeuwig verloren. Maar voor Gods Kerk zal daar zijn een dag van eeuwige rust. Er zal in niemand anders te roemen zijn dan in God, die Rustaanbrenger. Zalig worden is een eenzijdig godswerk.”
Ook de eerwaarde heer G. Nijhof uit Urk sprak in Harskamp. Hij stond stil bij Hooglied 1:5: „Ik ben zwart, doch lieflijk.” „Veel mensen zijn zwartachtig, maar niet zwart. Ze hebben nog iets wits. Zwart: daar houden wij niet van. Dat is een kleur die niet wordt begeerd. Maar het is onze familiekleur. Het is de vraag wie smart heeft over zijn zwartheid. Het allergrootste en zaligste voor uw ziel zou zijn als u mocht betuigen wat u bent: zwart.”
Onze eigen natuur, zei Nijhof, leert ons niet dat we innerlijk zwart zijn. „De godsdienst van de mens leert ons de waarachtige werkelijkheid niet. De Koning heeft mij gebracht in Zijn binnenkamer. O, wat is het nodig dat de mens van buiten naar binnen wordt gebracht. Dan ga je de boetpsalmen leren. De Kerk van Christus kan nooit hoger komen dan het laagste plaatsje.”
Als laatste voerde ds. H. Zweistra, hervormd predikant te Leerbroek, het woord. Zijn uitgangspunt lag in Matthéüs 28:19a: „Gaat dan henen, onderwijst al de volken” en vers 18b: „Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde.”
Het loopt de Heere geen ogenblik uit de hand, stelde de predikant. „Alle schijngodsdienst heeft niets te maken met het levend getuigenis. Hij leeft tot in alle eeuwigheid. Hij zal komen. Heb je ooit in je leven het waarachtig geloof ontvangen? Dat leeft uit Hem, Die dood en graf heeft overwonnen. Je kunt zalig worden omdat Hij er is. Niemand is vanmiddag te ver af of te koud. Doe uw mond wijd open, Ik zal hem vervullen. De Heere leeft. Hij regeert.”