„Verwachting van Christus’ wederkomst ontbreekt”
UTRECHT - In de rechterflank van de gereformeerde gezindte, stelde ds. J. J. van Eckeveld donderdagavond in Utrecht, is sprake van een verregaande secularisatie. „Waar ik dat uit afleid? Uit het ontbreken van de verwachting van de wederkomst.”
„We zijn doorgaans nog wel trouwe kerkgangers”, zei de predikant van de gereformeerde gemeente te Zeist. „In veel kerkelijke gemeenten onder ons is vaak nog wel sprake van een trouw kerkelijk meeleven. Maar wat is de inhoud daarvan? Welke plaats neemt de Heere nu werkelijk in ons leven in?”Voor de reformatorische studentenvereniging Depositum Custodi in Utrecht hield ds. Van Eckeveld de tiende lezing binnen het jaarthema ”Wat ons de vaderen verteld hebben”. Titel van zijn referaat was ”…alsdan zullen wij kennen - de verwachting van de wederkomst”.
In Gods Woord wordt duidelijk gesproken over de werkelijkheid van Christus’ wederkomst, zei de predikant. Hij verwees in dit verband naar een discussie in Leiden van enkele jaren terug tussen de nieuwtestamenticus prof. dr. H. J. de Jonge en de christelijke gereformeerde dr. G. C. den Hertog die nogal de aandacht trok. Tegenover De Jonge „hield Den Hertog staande dat de komst van Gods Koninkrijk op geen enkele wijze kan worden losgemaakt van de verwachting van de wederkomst van Christus en daarin begrepen de opstanding der doden. Anders worden geloof, kerk en theologie wezenlijk aangetast.”
Nabij
Wanneer zal Christus komen? Is de datum van de wederkomst te berekenen? De profeet Jesaja schrijft: „De dag des Heeren is nabij; hij komt als een verwoesting van de Almachtige.” Ds. Van Eckeveld: „Het profetisch „nabij” wil ons op het hart binden nu en heden bereid te zijn en Maranathachristenen te zijn. Die houding zal gekenmerkt worden door een ijver om het Evangelie in alle landen te verkondigen aan alle volken en tegelijk door de bereidheid om de Heere iedere dag te ontmoeten. We kunnen dienaangaande veel van de zendingsvelden leren.”
Betekent Christus’ wederkomst een einde of juist een verdieping van het aardse theologische spreken? De inleider noemde hier enkele theologische motieven: het motief van de verwachting, dat van de rekenschap, dat van het pelgrimschap, dat van de lankmoedigheid.
Wat het laatste motief betreft: „De Heere is lankmoedig over ons en daarom roept Hij ons in het Evangelie, opdat we tot bekering komen. Ik denk hier aan de indrukwekkende preek van G. Wisse over het halfuur pauze in de hemel (Openbaring 8:1). Zouden wij dan niet geduldig moeten zijn ten aanzien van onze naaste, zouden wij dan niet verlangen dat het Evangelie gepredikt wordt over heel deze wereld, zouden wij dan geen hart voor evangelisatie moeten hebben?”
De verwachting van de wederkomst zet ons als het goed is ertoe aan om het Evangelie te verbreiden, stelde de predikant, ook voorzitter van het deputaatschap zending van de Gereformeerde Gemeenten. „In die wijze baant Christus de weg naar die grote dag. Als het Evangelie overal verkondigd is, komt Hij terug. De twintigste eeuw is wel eens terecht de zendingseeuw genoemd. Maar wij maken niet uit wanneer het Evangelie overal verkondigd is.”
Genademiddelen
Hoe nu als we het nieuwe leven niet kennen, als we de zekerheid missen van ons aandeel in Christus? Ds. Van Eckeveld: „Het is nodig dat wij in Christus zijn. Alleen dan zal de wederkomst een blijde dag zijn. We hebben ernaar te staan Christus te mogen kennen. Gebruik daarom de genademiddelen. Kom trouw onder de prediking. En dan heeft de prediking de volle Christus te verkondigen en naar Hem te nodigen, hartelijk en welmenend.
Overdenk steeds maar weer dat we op reis zijn naar die grote dag. Vraag of de Heere uw hart bewaart voor dat ellendige materialisme, waardoor we zo opgaan in het aardse. Bedenk altijd weer dat er een werkelijkheid is die oneindig veel werkelijker is dan de aardse werkelijkheid, en dat is de werkelijkheid van God en Zijn Koninkrijk. En laten Gods kinderen staan naar geloofsoefeningen om Christus te kennen en vervolgen te kennen, niet alleen in Zijn vernedering, maar ook in Zijn verhoging.”
„Hoe ver is de secularisatie onder ons voortgeschreden?” besloot de Zeister predikant zijn lezing. „Als ik naar de grote meerderheid van onze kerkmensen kijk, dan vrees ik dat er sprake is van verwereldlijking en materialisme in vergaande mate. Dan is er geen plaats om te denken aan de toekomst, laat staan om te leven in de verwachting van de wederkomst. Hoe is het met ons?”