Rotterdammers eensgezind over positie vrouw in SGP
ROTTERDAM - Eenheid is het sleutelwoord tijdens de discussie over het vrouwenstandpunt door de Rotterdamse SGP-kiesvereniging De Banier-Noord. Tot volledige unanimiteit komt het echter niet, al scheelt het niet veel.
De opkomst is ronduit goed te noemen. „Het moet niet gekker worden”, stelt een lid, als de een na de ander de Sionkerk binnendruppelt. Waar de vorige vergadering elf mensen trok, loopt de teller nu op tot twintig: vier bestuursleden, dertien mannen en drie vrouwen die buitengewoon lid zijn.Als de presentielijst rondgaat, tekenen de vrouwen niet. „Dat mogen wij toch niet?”, vraagt een van hen. De voorzitter bevestigt dat het wel mag, en grapt dat „jullie je voorbeeldig opstellen.” „Wij zijn ons dan ook zeer bewust van onze plaats”, luidt onmiddellijk het gevatte antwoord.
In zijn openingswoord vraagt de voorzitter retorisch of de satan de discussie over het vrouwenstandpunt niet zou willen gebruiken om „ons kleine clubje” uit elkaar te drijven. Gelukkig, vervolgt hij, spreekt God bij monde van de profeet Jesaja dat „alle instrument dat tegen u bereid wordt, niet zal gelukken.”
De discussie over de notitie van het SGP-hoofdbestuur komt na een korte toelichting door de voorzitter aanvankelijk niet op gang. „Moeten de vrouwen niet eerst weggaan, zodat wij vrijuit kunnen spreken?”, breekt een lid het ijs. Een ander bijt vervolgens het spits af. In het theologische deel van de brochure kan hij zich goed vinden, maar niet in de daaruit getrokken conclusies. „Heeft het partijbestuur een uitwijkmogelijkheid willen creëren door een scheiding aan te brengen tussen het private en publieke terrein, om zo de problemen te omzeilen?”, vraagt hij. „Een dergelijke scheiding is door de SGP nooit eerder aangebracht.”
De man vreest dat deze wijziging „een opstap” zal zijn tot nog verder gaande veranderingen. „Als de tijden veranderen, moet je de bakens verzetten”, erkent hij, „maar hier ben ik tegen.” Toch wil hij de discussie in de partij niet op de spits drijven. „De eenheid in de partij is voor mij heel belangrijk.”
Een ander lid doet ook een duit in het zakje. Politieke partijen oefenen invloed uit op de politieke besluitvorming, stelt hij, maar dat doen de RMU en de VBOK eveneens en daar mogen vrouwen ook gewoon lid worden. Bovendien regeren partijen niet, betoogt de man. „Een Kamerlid stemt zonder last of ruggespraak.” De voorzitter vult aan: „Wat niet uitsluit dat zijn vrouw op de achtergrond invloed op hem uitoefent.” En niet alleen op Kamerleden, blijkt. „Ik zit hier alleen maar omdat mijn vrouw wilde dat ik zou gaan”, lacht een lid. „Anders was ik hier niet geweest.”
Al na een korte discussie over het vrouwenstandpunt is de zaak zo helder dat de leden kunnen stemmen. De buitengewone leden mogen dat niet, maar de voorzitter wil wel van hen weten of ze het voorstel van het hoofdbestuur steunen. „Ik ondersteun mijn man”, zegt een van de vrouwen. Ze voegt onmiddellijk de daad bij het woord en houdt de opgestoken arm van haar man stevig vast.
Met de grootst mogelijke meerderheid, één lid stemt tegen, geeft de Rotterdamse kiesvereniging aan de landelijke SGP toestemming om haar statuten te wijzigen. De voorzitter is tevreden. „De eenheid is bewaard gebleven.”
„Wanneer gaan de nieuwe regels in?”, wil een van de vrouwen nog weten. Dat zal zijn op 1 juli, antwoordt de voorzitter. De vrouw is tevreden. „Ik vind het fijn dat ik straks ook mee mag stemmen.” Afgevaardigde of bestuurslid hoeft ze niet te worden, stelt ze. Gewoon lid zijn is voor haar genoeg. „Voor mij blijf je altijd buitengewoon”, grapt haar man.
Dit is het derde deel in een korte serie over de discussie op SGP-kiesverenigingen over het vrouwenstandpunt.