Kerk & religie

„Niet twijfelen aan zaligheid jonggestorven verbondskinderen”

URK - „De belofte van God moet voor godzalige ouders genoeg zijn om niet aan de zaligheid van hun jonggestorven kinderen te twijfelen.”

Van een medewerker
22 May 2006 09:14Gewijzigd op 14 November 2020 03:46

Dat zei ds. M. A. Kempeneers zaterdag in de christelijke gereformeerde Eben-Haëzerkerk in Urk. Hij sprak voor zo’n zeventig ambtsdragers uit de Hersteld Hervormde Kerk en de Christelijke Gereformeerde Kerken. Vorige week had een vergelijkbare ambtsdragersconferentie plaats in Werkendam.”Pastoraat aan ouders van jonggestorven kinderen”, luidde het thema van de lezing van ds. Kempeneers. De predikant van de christelijke gereformeerde kerk te Elburg is bezig met de afronding van een boekje over jonggestorven kinderen.

Centraal in zijn referaat stond artikel 17 van hoofdstuk I van de Dordtse Leerregels, dat spreekt over jonggestorven kinderen: „Nademaal wij van de wil Gods uit zijn Woord moeten oordelen, hetwelk getuigt, dat de kinderen der gelovigen heilig zijn, niet van nature, maar uit kracht van het genadeverbond, in hetwelk zij met hun ouderen begrepen zijn, zo moeten de Godzalige ouders niet twijfelen aan de Verkiezing en zaligheid hunner kinderen, welke God in hun kindsheid uit dit leven wegneemt (Gen. 17:7; Hand. 2:39; 1 Kor. 7:14).”

Remonstranten
Ds. Kempeneers stelde dat er twee redenen waren waarom „ons theologisch voorgeslacht” dit artikel heeft opgesteld. De eerste was dat er in de zeventiende eeuw veel kinderen jong stierven; de tweede dat de remonstranten de calvinisten ervan beschuldigden dat zij leerden dat ook jonggestorven verbondskinderen verloren gingen.

Volgens de predikant gingen de deelnemers aan de synode van Dordrecht (1618-1619), waar de leerregels zijn opgesteld, van het genadeverbond óf van de uitverkiezing uit. „De grote meerderheid van de afgevaardigden had het eerste uitgangspunt. Zij zeiden dat er voor het bieden van troost aan bedroefde ouders gewezen moest worden op de beloften van het genadeverbond. Een aantal theologen, onder andere uit de Palts, waren het met het ontwerpartikel niet eens en wilden uitdrukkelijk vermeld hebben dat God sommige verbondskinderen verwierp. De commissie die een voorstel moest doen voor de formulering van het artikel heeft wel met hen gesproken, maar hun wensen niet gehonoreerd.”

Brakel
Ds. Kempeneers: „De belofte alleen moet voor godzalige ouders genoeg zijn om niet aan de zaligheid van hun jonggestorven kinderen te twijfelen.” Hij haalde een aantal gereformeerde theologen aan dat hierover heeft gepubliceerd, zoals Wilhelmus à Brakel, die schreef: „Alle kinderen der bondgenoten, ’t zij voor of na het ontvangen van de doop, in hun jonkheid stervende, moeten gehouden worden zalig te zijn, uit kracht van het verbond Gods, in hetwelk zij geboren zijn.”

Onder gelovigen moet men, aldus ds. Kempeneers, „alle kerkelijke mensen verstaan. Godzalige ouders zijn zij die het waarachtige zaligmakende geloof hebben leren beoefenen.”

De predikant benadrukte dat het voor gelovigen heel moeilijk kan zijn om te komen tot de troost van de zekerheid. „De beloften zijn toezeggingen die toegeëigend moeten worden.” Hij wil niets weten van een verbondsautomatisme. „De vaderen waren daar vreemd aan.”

Bijzondere belofte
Tijdens de bespreking zei ds. Kempeneers dat de vaderen rijk van het verbond dachten, maar dat er in die tijd wel een geestelijke worsteling was. „Troost kan alleen geboden worden waar troost gevraagd wordt.”

De predikant ging ook in op de vraag of mensen een bijzondere belofte van God kunnen krijgen dat hun kind in de hemel is. Hij gelooft dat dit wel mogelijk is, maar stelde dat een buitengewone ervaring niet betrouwbaarder is dan het stille en eenvoudige geloof in Gods beloften. „Dat is net zo goed geloof. De bijzondere ervaringen zijn dus slechts een toegift.”

Voorafgaand aan de lezing van ds. Kempeneers hield ds. L. M. Jongejan, hersteld hervormd predikant te Oldebroek, een meditatie over Matthéüs 15:21-22. Hij gaf aan dat Jezus zich terugtrok na een confrontatie met de Farizeeën. „Zijn wij er bang voor dat Jezus vertrekt? Er is sprake van veel dorheid, lauwheid en dodigheid. Het zou ons hart moeten vervullen met angst en met de bede: Heere, verlaat ons niet.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer