Manoeuvreren met een sleurvilla

„Kijk in je linker- én in je rechterspiegels. Houd het referentiepunt in de gaten. Stapvoets rijden. Alleen de koppeling gebruiken. Handen op kwart voor drie.” ANWB-instructeur René Hub kan niet even wegdommelen bij de twee caravanners die hij een manoeuvreercursus geeft. Toch wel zinnig, zo’n les, vindt een van hen, hoewel hij al jaren met een bewoonbare aanhanger rijdt. „Dus ik moet naar links sturen, als ik rechts achteruit wil parkeren?”

19 May 2006 08:24Gewijzigd op 14 November 2020 03:46
Veel caravanbezitters rijden hooguit zes dagen per jaar met hun mobiele onderkomen rond. Een manoeuvreercursus, zoals die van de ANWB, is met het oog daarop geen overbodige luxe. Foto RD
Veel caravanbezitters rijden hooguit zes dagen per jaar met hun mobiele onderkomen rond. Een manoeuvreercursus, zoals die van de ANWB, is met het oog daarop geen overbodige luxe. Foto RD

Nederland heeft de hoogste caravandichtheid ter wereld: ruim een half miljoen mobiele onderkomens op zo’n 16 miljoen inwoners. Veel bezitters rijden er hooguit zes dagen per jaar mee rond: uit de stalling, in twee dagen naar de bestemming, in twee dagen terug naar Nederland en weer naar de stalling. Een manoeuvreercursus is met het oog daarop geen overbodige luxe, vindt Hub. „Erg veel rijervaring doe je in zes dagen niet op.”Op een mooie middag in mei komt Henk Korfker uit Amersfoort bij Hub in de klas. Zijn vrouw heeft hem voor de training op het testcentrum van de ANWB in Lelystad aangemeld. Een verjaardagscadeau van dik 100 euro. „Mijn man heeft alles al. Dit was eens wat anders.”

Voor in het klaslokaal staat een speelgoedautootje met aanhanger, beide van meccano. Ze moeten de leerstof verduidelijken. De ANWB-instructeur zet waarschuwend in: „Bestuurders van een auto met caravan maken relatief veel ongelukken. Dat heeft meestal niet te maken met de combinatie op zich, maar met de afstelling van de spiegels. „Ik heb die fiets of die auto helemaal niet gezien” is een veelgehoorde opmerking na een ongeval.”

Breder blikveld
Omdat caravanners met de normale autospiegels meestal niet langs hun sleurhut -anno 2006 vaak meer een sleurvilla- kunnen kijken, is de montage van extra spiegels noodzakelijk. Ze zijn er in soorten en maten. Hub zelf gaat voor opzetvarianten die met een kunstband om de buitenspiegels van de auto worden bevestigd. „Bij het afstellen is het belangrijk dat de achterkant en de banden van de caravan te zien zijn. Koop geen holle exemplaren, maar bolle: die bieden een breder blikveld en zijn minder gevoelig voor trillingen.”

„Een juiste afstelling van de spiegels” -Hub blijft erop hameren- „is niet alleen belangrijk om ongelukken te voorkomen, ze is ook verdraaid handig bij bijvoorbeeld het achteruitrijden. Je ziet in dat geval direct wanneer je moet bijsturen.”

De grote vraag is natuurlijk: naar welke kant moet de caravanner zijn stuurwiel draaien als de caravan, zeg, naar links uitwijkt. „Gevoelsmatig denk ik: naar rechts”, aldus Korfker. „Het juiste antwoord is: naar links”, reageert Hub en hij bewijst zijn woorden met de meccano combinatie. „Probleem is dat het gevoel meestal sneller is dan het verstand. Onthoud de volgende regel voor achteruitrijden: stuur naar de fout toe.”

De correctie moet een korte, kordate beweging zijn, vervolgt de instructeur. „Wanneer de zijkant van de caravan uitslaat, draai het stuur dan onmiddellijk een kwartslag naar de kant waarheen hij beweegt. Zet het stuur terug in zijn basispositie als de aanhanger weer rechtstaat. Dat is alles.”

Neuswiel
Tijd voor de praktijk. Voordat de strijd tussen verstand en gevoel kan ontbranden, moet bij een van de cursisten een caravan worden aangekoppeld. Zelfs bij die basishandeling steekt hij nog wat op. „Je moet de losbreekreminrichtingskabel (leuk woord voor scrabble, hè?) niet los over de trekhaak gooien. Hij hoort door de ring eronder te lopen.”

Ook het neuswiel blijkt niet helemaal goed te zitten. Hub draait hem iets naar rechts en laat hem een tikkeltje zakken. „Nu rijdt de caravan de berm in, mocht hij onverhoopt losbreken. Bovendien maakt hij nu een minder harde smak bij het neerkomen.”

Na de afstelling van de spiegels kan het duo eindelijk aan de eerste oefening beginnen: recht achteruit rijden. „Handen niet op tien voor twee, maar op kwart voor drie”, beveelt de baas. „Ten eerste kun je zodoende grotere stuurslagen maken en ten tweede verbrijzel je dan niet je gezicht als de airbag naar buiten schiet.”

Langzaam beweegt de combinatie van Korfker naar achteren. Toch gaat het nog te snel naar Hubs mening. „Stapvoets rijden. Alleen de koppeling gebruiken, geen gas erbij. Heel goed. Kijk in je linker- én in je rechterspiegels. Zie je de caravan komen, meteen corrigeren.”

Referentiepunt
Wanneer het verstand deze slag heeft gewonnen, brengt de ANWB-instructeur het volgende geschut in stelling: achteruit inparkeren. Het toverwoord bij die manoeuvre is: maximale schaarhoek. Hub: „Dat is de scherpste hoek die caravan en auto mogen maken. Gaat de bestuurder over die grens, dan krijgt hij de combinatie óf niet meer gestrekt óf hij rijdt schade doordat de dissel zich in de bumper boort.”

Om het ’breekpunt’ te bepalen laat de trainer Korfker een steeds scherpere bocht naar links rijden. Langzaam wordt de cirkel kleiner. Hub tuurt ingespannen in de richting van de trekhaak. „Stop!” schreeuwt hij opeens. Korfker stapt uit en komt kijken wat er aan de hand is. „Nu is de afstand tussen dissel en bumper nog maar 25 centimeter”, wijst zijn docent. „Als de hoek nog kleiner wordt, gaat het mis.”

Korfker krijgt de opdracht een referentiepunt op de caravan te zoeken dat bij deze positie nog net in de opzetspiegels zichtbaar is. Hij kiest het slot van de disselbak. „Als je niets had kunnen vinden, had je een sticker op de aanhanger kunnen plakken.”

Het is belangrijk om na het bepalen van het referentiepunt te checken of de combinatie -achteruitrijdend!- uit zijn scherpe hoek kan komen, stelt Hub. „Lukt dat niet, houdt dan een grotere afstand tussen dissel en bumper aan bij het bepalen van de maximale schaarhoek.”

Voordat de cursisten aan de slag kunnen, krijgen ze nog één tip. „Niet lang nadat je instuurt om de combinatie in het vak te steken, verschijnt het referentiepunt in een van de opzetspiegels. Op dat moment moet je terugsturen. Het punt dient aan de rand van het glas te blijven en niet naar de buitenkant te bewegen, anders bestaat de kans dat auto en caravan scharen.”

Pylonnetjes
De theorie is duidelijk, maar de praktijk blijkt een stuk weerbarstiger. Zeker wanneer Hub de afstand tussen de pylonnetjes waarbinnen de caravan moet blijven, wel erg klein maakt. „Het voelt veel minder eng als het oriëntatiepunt naar de buitenkant van mijn spiegel beweegt dan als het uit het zicht verdwijnt”, zegt de lotgenoot van Korfker. „Stop toch maar”, reageert Hub fijntjes. „Strek de combinatie eerst, voordat je schade rijdt.”

Hoewel de laatste oefening niet iedere keer geweldig ging, krijgen beide cursisten een certificaat mee naar huis. ”Heeft deelgenomen aan de caravan manoeuvreertraining” staat erop. Zijn de woorden ”met goed gevolg” bewust weggelaten? Korfker zit er niet mee. „Deze workshop was voor mij ontzettend leerzaam. Eyeopeners voor mij waren dat kwart-voor-drieverhaal en het tegengesteld sturen. Naar links als de caravan naar links gaat. Natuurlijk.”

Meer informatie over caravantrainingen van de ANWB: 070-3146468 en www.anwb.nl (”Vrije tijd” - ”Kamperen”). Overigens biedt ook de Nederlandse Caravan Club dergelijke cursussen aan. Meer informatie over rijden met caravans: www.caravans.net, www.caravantrekker.nl, www.caravanclub.nl en www.anwb.nl. Een aanrader is het ”ANWB Caravan Handboek”, door Aad van der Poel; uitg. Stalling, Duitsland, 2003; ISBN 90 18 01396 X; 208 blz.; 15,95 euro.

Rijtips

Steek de combinatie bij het achteruit inparkeren indien mogelijk naar links. Dan kan de bestuurder met zijn hoofd uit het raam hangen voor een nog beter zicht.

Neem bochten ruimer dan normaal.

Rijd zo veel mogelijk rechts in geval van inhalende vrachtwagens.

Schakel in de bergen tijdig terug om de gang erin te houden.

Rem tijdens afdalingen op de motor.

Laat de combinatie een klein beetje scharen wanneer die op een steile helling tot stilstand komt. Zo ontstaat er ruimte voor een kort aanloopje. Zorg ervoor dat motor daarbij veel toeren maakt.

Zorg voor de juiste bandenspanning en kogeldruk en een goede belading.

Wettelijke bepalingen

Rijbewijs B of BE?

Rijbewijs B volstaat zolang de caravan, inclusief laadvermogen, niet meer weegt dan 750 kilo. Daarnaast is het toegestaan een caravan van meer dan 750 kilo met alleen rijbewijs B te trekken als aan twee voorwaarden wordt voldaan: de caravan weegt inclusief laadvermogen niet meer dan het leeggewicht van de auto én de toegestane maximummassa van de totale combinatie is niet meer dan 3500 kilo. In alle andere gevallen is een BE-rijbewijs verplicht.

Verkeersregels

De meest linkse rijbaan van snelwegen met meer dan twee rijstroken in één richting is verboden voor caravanners. Inhaalverboden voor vrachtwagens gelden niet voor caravans, tenzij het betreffende bord een aanhangwagen toont. De maximumsnelheid in Nederland ligt voor auto’s met aanhanger op 80 km/u.

Verlichting

Alle aanhangers tot 750 kilo (leeg gewicht + laadvermogen) moeten zijn voorzien van een werkend mistachterlicht. Ook zwaardere aanhangers en caravans met een registratie van na 31 december 1997 moeten erover beschikken. Caravans boven de 750 kilo (leeg gewicht + laadvermogen) van vóór die datum hoeven geen mistlamp te hebben. Markeringslichten aan de zijkant zijn verplicht op een caravan langer dan 6 meter. Als deze breder is dan 2,10 meter zijn twee markeringslichten aan de voorkant vereist.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer