Ook veel jonge amish hebben wilde haren
De amish, een strenge groep van doopsgezinden in de Verenigde Staten, laten jongeren vanaf hun zestien jaar ”rumspringa”. Dat woord betekent in hun Duitse dialect, het zogenaamde Pennsylvania Dutch, zoiets als ”de wereld leren kennen”. Alleen volwassenen die bewust voor het geloof kiezen, worden gedoopt. Maar veel jongeren hebben problemen met hun identiteit, zo blijkt uit een film die momenteel in de Verenigde Staten de aandacht trekt.
De amish zijn sober levende afstammelingen van Zwitserse wederdopers die in de achttiende eeuw naar de Verenigde Staten trokken om in de nieuwe wereld ongestoord hun geloof te kunnen belijden. Stichter van de groep was Jacob Amman. De amish, of mennonieten, belijden allemaal hetzelfde geloof. Gaat het om de praktische invulling, dan gaan de wegen soms uiteen. In de jaren zestig van de negentiende eeuw werd een aantal conferenties gehouden waarin men een antwoord op moderne ontwikkelingen zocht. Als gevolg van deze conferenties vielen de amish uiteen in een aantal splintergroeperingen, waaronder de Old Order Amish en verschillende meer liberale groeperingen.
Statistische gegevens van de belangrijkste amishgemeenschap, de Old Order Amish Mennonite Church, ontbreken omdat het aantal leden niet door de kerken is bijgehouden. De meeste amishkerken zijn erg klein. Naar schatting is het totaalaantal leden van alle amishgroepen in Amerika ongeveer 100.000, verdeeld over 22 staten. Bijna alle leden zijn afstammelingen van amish.
Leden van de Old Order Amish zien af van technische verworvenheden zoals elektriciteit, auto’s, telefoons en andere moderne apparaten. Hun samenleving is overwegend agrarisch. Amish leggen zichzelf om principiële redenen veel beperkingen op. Zo accepteren ze geen overheidssubsidies. Men wil in alles afhankelijk zijn van God en wijst het welvaartsdenken af.
In de film ”Devil’s Playground” (de speelplaats van de duivel) van Lucy Walker blijkt dat sommige amishjongeren die zestien jaar zijn geworden, naar rockmuziek luisteren of in een auto gaan rijden (in plaats van met paard en wagen). Anderen proberen drank en drugs uit. Voor de één duurt die periode een week, voor de ander een jaar en sommigen blijven hun leven lang buiten de gemeente. Toch kiest volgens de film 90 procent van de jongeren voor de doop, schrijft The New York Times in een bespreking van de film. Die keus heeft ook veel te maken met het feit dat volgens de amish iedereen die niet gedoopt is, verloren gaat. Amishjongeren lijken dit gegeven erg serieus te nemen.
Het idee voor de film ontstond nadat in 1998 twee amishjongeren waren veroordeeld wegens de verkoop van cocaïne aan amishtieners. Voordat Walker in het project stapte, liepen twee regisseurs volledig vast. „Het probleem is niet dat ze niet over hun problemen willen praten”, zei een van hen, Steve Cantor. „Het probleem is dat ze helemaal niet willen praten.”
Walker besteedde zeven maanden aan het leggen van contacten met de Old Order Amish in La-Grange County in de Amerikaanse staat Indiana. Al die tijd gebruikte ze de camera niet. Degenen die uiteindelijk bereid waren mee te werken aan de film, moesten schriftelijk hun bereidheid vastleggen. Ook daarna haakten er nog mensen af. Een tamelijk opstandig meisje dat in de film voorkomt, weigerde haar medewerking voort te zetten nadat ze was gedoopt.
Het paradoxale aan het gedrag van de amishjongeren is dat ze bijna zonder uitzondering later lid van de gemeente willen worden, hoewel ze sigaretten roken of bier drinken. De hoofdpersoon in de film, Faron Yoder, gebruikt niet alleen drugs, hij verkoopt ze ook. Toch spreekt hij erover dat hij net als zijn vader voorganger in de amishgemeente wil worden.
Net als de andere doopsgezinden wijzen de amish de kinderdoop af en huldigen ze de volwassenendoop. Daarmee hangt samen hun geloof in de vrije wil en het vertrouwen dat de jongeren na enige tijd weer bij de gemeente terugkomen. „De film laat zien dat de amish de keuze van een volwassene respecteren en de jongeren ruimte bieden”, zegt Donald Kraybill van Messiah College in Grantham, Pennsylvania, een autoriteit op het gebied van de amish.
Er zijn de afgelopen jaren verschillende boeken verschenen over de amish die zich ook bezighouden met het probleem van de jeugd. Beverley Lewis schreef onder meer de romans ”Verstoten” en ”Bekentenis”. In ”Verstoten” wordt het jonge amishmeisje Katie verstoten uit de gemeenschap, maar heeft kennelijk toch ook weer moeite om haar amishopvoeding zomaar van zich af te werpen. Dergelijke romans over de amish tonen verwantschap met getuigenissen van ex-gereformeerden die toch niet los kunnen komen van hun verleden. Amishgroepen zijn door de buitenwacht vaak vergeleken met wat genoemd wordt de ’zware’ kerken in ons land.
De vraag is regelmatig gesteld in hoeverre de opvattingen binnen de amishgemeenschap inderdaad gedragen worden door innerlijke overtuiging. Buitenstaanders wijzen op een bepaalde mate van hypocrisie als het gaat om het verwerpen van moderne voorzieningen. Een koelkast op het elektriciteitsnet is verboden, maar op propaangas niet. Telefoon wil men niet in huis hebben, maar wel buiten aan de weg. Takelen is wel toegestaan door takelmachines, maar deze mogen niet rijden. Machines in werkplaatsen mogen niet worden aangesloten op het elektriciteitsnet. In plaats daarvan gebruikt men hydraulische druk of luchtdruk gegenereerd door een dieselmotor. En om het bekende beeld van de paard en wagen te gebruiken: zelf rijden amish niet in een auto, maar een amishbedrijf mag wel gebruikmaken van een auto die door niet-amish wordt bestuurd.