Inzet is de oorlog in Oost-Congo waar de rebellen van het RCD (Rassemblement congolais pour la démocratie) worden gesteund door het Rwandese leger.

Volgens Congo hebben de rebellen en de Rwandezen zich in Oost-Congo schuldig gemaakt aan „talrijke en walgelijke misdaden.” Door moorden, verkrachtingen, plunderingen, slechte medische verzorging en andere leefomstandigheden zijn volgens de regering in Kinshasa al meer dan 3,5 miljoen doden gevallen.

Congo rept over een humanitaire ramp. De situatie is zo erg dat de genocide-conventie zou worden geschonden die het uitroeien van stammen verbiedt. Volgens Kinshasa moeten met name de Bembe’s, de Vira’s, de Nyindu’s, de Fuliro’s, de Rega’s en de Nande’s het ontgelden.

Congo wil dat het hoogste juridische orgaan van de VN beveelt dat Rwanda een eind moet maken aan de ’agressie’ tegen Congo en aan de bezetting van Congolees grondgebied. Ook wil dat Rwanda ophoudt met massa-executies, verkrachtingen en vernietiging van steden en dorpen.

Tevens vindt de regering in Kinshasa dat het Internationaal Gerechtshof een wapenembargo tegen Rwanda moet afkondigen. Ook wil Congo een handelsboycot op goud, diamanten en andere bodemschatten die Rwanda uit Oost-Congo wegrooft. Hiervoor moet het Internationaal Gerechtshof later een nader te bepalen schadevergoeding vaststellen, vindt Kinshasa.

Tijdens de mondelinge behandeling van het kort geding vorige maand zei Rwanda dat het niets met de „vermeende activiteiten” in Oost-Congo te maken heeft die Kinshasa in zijn klaagschrift had genoemd. Kigali stelde ook dat Kinshasa „misbruik maakt van de procedures van het hof” dat niet bevoegd zou zijn in deze zaak. Rwanda vraagt het Internationaal Gerechtshof daarom de zaak van de rol te schrappen.