Kerk & religie

Tranen

20 November 2001 10:14Gewijzigd op 13 November 2020 23:16

Elke ware christen moet zeggen: Ik heb meer droefheid gehad omdat ik U door mijn zonde heb boos gemaakt dan wereldse mensen droefheid hebben bij gebrek aan koren en most. Naar de grootheid van het kwaad moet de droefheid zijn. Van twee kwaden is het kwaad van de zonde veel groter dan het kwaad van de straf, want het is de zonde alleen die de Geest van God bedroeft en ons van Gods gunst berooft. De Heere verwacht meer droefheid over de zonde dan over enig werelds kruis, hoe dat ook mag wezen. „Waterbeken vlieden uit mijn ogen”, zegt David in Psalm 119:136, om de zonde van anderen, hoeveel te meer over onze eigen zonden.Ik doornatte mijn bedstede met tranen. Het is alsof David hier wilde zeggen dat hij zijn zonden beweende met veel tranen, zodat zijn bedkleden nat waren van zijn tranen. Wat zijn die mensen dan veraf van de ware bekering die wenen om een werelds verlies, maar de zonden hebben hen nooit een traan uit de ogen geperst. Datgene wat Gods kinderen ontbreekt aan hun droefheid, komt vanwege de troost en de blijdschap van de Heilige Geest die zij voelen te midden van haar droefheid. Deze blijdschap vermindert nochtans niet de walg tegen de zonden.

Ook Gods kinderen worden echter soms meer gekweld over hun kruis dan over de zonden. Zie maar bij David. Hij riep wel: Absalom, Absalom, maar niet Uria, Uria.

Daniel Dyke, predikant te Essex

(De bekering, 1626)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer