Bestolen worden waar je bij staat
VLAARDINGEN - Zeker zes keer is er bij de schoenmakerij van Cor Rademaker (66) in Vlaardingen ingebroken. Ruim een jaar geleden ging een dief er overdag met de complete kassa vandoor.
”Gun schoenen een tweede ronde. Weggooien is zonde”, adviseert een poster in de ambachtelijke schoenmakerij aan de Magnoliastraat in Vlaardingen. In de winkel, vlakbij de deur, staat een eenvoudige toonbank met kassa. Meer naar achteren bevindt zich de werkplaats met machines. Het bescheiden pand staat in een weinig florissante omgeving. Op steenworp afstand verrijzen grauwe flats. Honderden huizen in de omgeving zullen binnen afzienbare tijd worden gesloopt.In de ruim veertig jaar dat Rademaker zijn schoenmakerij runt, zag hij de omgeving van kleur verschieten. Hij wijst naar de flatwoningen aan de overzijde. „De afgelopen jaren zijn er steeds meer buitenlanders komen wonen. Kijk naar de ramen. Bijna overal hangen er gordijnen, soms zie je alleen maar een lap stof voor de ruit. De mensen hebben toch een andere mentaliteit. Pas is er nog een wietkwekerij opgerold. Ik kan met veel buitenlanders goed opschieten, maar ze beseffen vaak niet dat ze overlast veroorzaken als ze ’s nachts om twee uur herrie maken.”
In 2004 werden 3,4 miljoen Nederlanders slachtoffer van in totaal 4,6 miljoen delicten, zo meldde het Sociaal Cultureel Planbureau vrijdag. In ruim 1,7 miljoen gevallen gaat het om diefstal.
Cor Rademaker kan er over meepraten. Een paar jaar geleden kwam er een man de schoenmakerij binnen. Of Rademaker ijzertjes op de hak van zijn schoen kon zetten. Meteen al koesterde de schoenmaker argwaan. „Het verhaal klopte niet. Het waren oude schoenen en die plaatjes worden bijna nooit gevraagd.” Rademakers vrees bleek gegrond. „De man zei dat hij even moest gaan pinnen om geld voor de reparatie te halen. Hij kwam niet meer terug. Even later kwam ik erachter dat hij het geld uit de kassa had gehaald.” De schoenmaker veranderde de kassa, zodat klanten niet meer met een druk op de knop de la kunnen openen.
Extra wrang was dan ook een hondsbrutale diefstal een tijd later, rond Kerst 2004. „Ik was bezig bij de schuurmachine. Zo’n machine maakt behoorlijk lawaai. Dan hoor je niet wie er binnen komt. Even later kwam ik erachter dat de complete geldkassa was meegenomen. Ik heb nog bij de buren gevraagd of ze iets hadden gezien. Er zouden drie buitenlandse types bij de schoenmakerij hebben gelopen. Een duidelijk signalement was er niet. Ik heb het geld, ongeveer 350 euro, nooit meer terug gezien.” In arren moede besloot Rademaker een bewakingscamera in zijn werkplaats neer te hangen. Als hij met zijn rug naar de kassa aan het werk is, kan hij nu toch mensen zien binnenkomen.
Toppunt van vlerkerigheid is misschien wel het akkefietje dat Rademaker pakweg een jaar terug meemaakte. „Er stond een Surinamer bij de toonbank. Hij had drie paar leren zooltjes met voorvoetondersteuning in zijn handen. Hij zei: „U kent me wel niet, maar ik ben getrouwd met een Hollandse vrouw. Zij heeft zooltjes gehaald voor een vriendin, maar die is naar Suriname vertrokken. Dus ik wil graag geld terug voor die zooltjes.” Het eerste wat dan door je heen schiet is: Die zooltjes zijn gestolen. Ik zei: „Ik sta hier niet om geld terug te geven, maar om spullen te verkopen.”
Die man begon veel herrie te maken. „Ik ben een kleurling zeker. Daarom vertrouw je de zaak niet.” Even later zei de man: „Geef me dan maar 5 euro.” Dat heb ik maar gedaan. Dan ben je van zo’n gast af. Met veel bravoure ging hij de winkel uit. „Ik kom hier nooit weer.” Later bekeek ik de zooltjes. Wat bleek? De man had ze in mijn eigen winkel gestolen en vervolgens om geld gevraagd.”
Drijven deze voorvallen Rademaker tot razernij? De in blauwe werkschort geschoten schoenmaker glimlacht bedaard. „Het is moeilijk als de opbrengst van een week werken van je wordt gestolen. Ik laat het maar wat over me heenkomen.”
Is hij bang? „Ik heb geen bange aard. Daar komt bij dat we bewaard moeten blijven. We zijn toch reformatorisch? Ik doe mijn werk met plezier. Kijk, als ik even verderop zes Antillianen zie blowen en drugs verkopen, dan voel ik me niet echt op mijn gemak. Mijn vrouw zal hier niet in haar eentje in de schoenmakerij gaan staan. Dat durft ze niet meer.”
Tijdens het gesprek komt af en toe een klant binnendruppelen. „Wat is het koud hè?” groet een vriendelijke dame. Het werk van de schoenmaker wordt duidelijk gewaardeerd. De vrouw: „We kunnen je nog niet missen. Blijf maar een poosje doorgaan.”