Nieuwe blaas van eigen weefsel
ROTTERDAM/LONDEN - Niet alleen een nieuwe blaas van eigen weefsel, ook een nieuw hart, lever of bloedvat hoort straks tot de mogelijkheden. Dat verwacht de Amerikaanse onderzoeksgroep die dinsdag met de eerste succesvolle transplantaties naar buiten kwam.
Anthony Atala, verbonden aan de Wake Forest University in North Carolina, spreekt van een „kleine stap op weg naar de vervanging van beschadigd weefsel en organen.” Atala is leider van het onderzoek, dat zestien jaar heeft gevergd. Op dit moment probeert de vakgroep in het laboratorium twintig verschillende weefsels en organen te kweken, zoals lever, hart en bloedvaten. Tot nu toe hebben ze in het laboratorium uit de eigen lichaamscellen van een patiënt een blaas laten groeien. De wetenschappers voerden zeven transplantaties uit. In alle gevallen verbeterde de blaasfunctie.Bij mensen met blaasproblemen kunnen de nieren beschadigen doordat de blaas een hoge druk opbouwt. In ernstige gevallen is een hersteloperatie nodig. In veel gevallen ontstaan echter complicaties, zoals botontkalking en een verhoogde kans op kanker en nierstenen.
Tot nu toe ’repareren’ specialisten een blaas met behulp van stukjes weefsel uit de dunne darm of de maag. Vaak voorkomt deze behandeling schade aan de nieren en verbetert de blaasfunctie, zodat patiënten minder last hebben van incontinentie.
De Amerikaanse onderzoekers gebruikten bij de nieuwe techniek weefsel van de blaas. Ze behandelden zo zeven patiënten, variërend van vier tot negentien jaar. Die hadden als gevolg van een aangeboren open rug -spina bifida- geen controle over hun onderlichaam. Hierdoor konden ze hun plas niet ophouden. Met de nieuwe blaas kunnen ze dat wel.
Van elk kind werd een stukje weefsel uit de blaas genomen. Hieruit selecteerden de wetenschappers spiercellen en speciale blaascellen. Ze kweekten die in het lab om er zo meer van te krijgen. Vervolgens werden de cellen op een speciaal ontworpen blaasvormige mal geplaatst waarop ze zeven à acht weken konden groeien. Uiteindelijk verbonden de onderzoekers de kunstmatig gegroeide blaas aan de eigen blaas van de patiënt.
Na de operatie hielden de wetenschappers de ontwikkeling van de kinderen in de gaten. Ze vonden dat de functie van de blaas verbeterde, maar zonder de negatieve gevolgen die vaak gepaard gaan met de techniek die gebruikmaakt van darmweefsel. De huidige resultaten beslaan een periode van twee tot vijf jaar na de ingreep.
Het feit dat de nieuwe blaas al geruime tijd functioneert, betekent voor Atala dat herstellende medische technieken ooit het tekort aan donororganen kunnen oplossen. Patiënten die een orgaan ontvangen dat uit hun eigen cellen is gegroeid, hoeven geen medicijnen te slikken om afstoting van dat orgaan te voorkomen. Anderen moeten dat wel.
Enkele honderden patiënten per jaar kunnen in Nederland in de toekomst mogelijk gebruikmaken van een blaas die is gegroeid uit lichaamscellen van de patiënt zelf, denkt E. Boevé, secretaris van de Nederlandse Vereniging van Urologie.
De Nederlandse uroloog wijst erop dat de patiënten met de nieuwe blaas nog steeds een katheter nodig hebben om te kunnen plassen, omdat het nieuwe orgaan niet is aangesloten op het centraal zenuwstelsel. „Die blaas kan de plas vasthouden, maar niet legen.”
Boevé herinnert zich dat medici van het Sophia Kinderziekenhuis in Rotterdam medio jaren negentig ook werkten aan een dergelijke blaas. „Toen bleek dat de Amerikanen verder waren, is dat onderzoek gestopt.”