Wij wensen van harte dat u, die dit leest, niet bent als de schoonzonen van Lot. Zij luisterden niet naar hem toen hij met hen sprak over het naderende oordeel over Sodom. Hoezeer Lot hen verzocht met hem uit Sodom te gaan, zij bleven totdat het vuur van Gods toorn van de hemel hen verteerde.Ach, de lusten van het vlees houden u gevangen. Uw zonden hebben u verblind en de liefde tot de wereld betovert u. Maar al deze dingen zullen u straks bedriegen. Tenslotte zult u zijn als een die uit een droom wordt opgewekt. In zijn slaap meende hij dat hij veel bezat, maar toen hij wakker werd, had hij niets. Net zoals die rijke man die veel had, doch in een nacht arm werd en geen druppel had om zijn tong te verkoelen.

O, geliefden, hoe zal ik u leren wijs te worden? De Heere stelde, toen Hij de mens schiep, hem boven alle schepselen. Nu stelt de verdorven mens alle schepselen in zijn hart boven God.

O, verschrikkelijke ondankbaarheid. Beloont u zo de Heere uw God? Er is geen ding dat u graag wilt hebben, of u zult het met vlijt zoeken. Bekommert u zich dan niet om de Heere Jezus? Hij is die kostelijke parel, die licht brengt in de duisternis, leven in de dood, genade tegen alle verdoemenis. Welke moeite doet u om Hem te zoeken? Welke droefheid hebt u, omdat u van Hem vervreemd bent? Hoe lang zult u de ijdelheid nog nawandelen?

William Cowper, predikant te Perth (Al de theologische werken, 1650)