Nochtans is het een ware troost en vreugde voor alle kinderen van God als zij zien hoe de rechte prediking wordt gebracht door een overvloed van goede predikanten die door God zijn opgewekt, predikers van God gezonden. De apostel zegt immers: Hoe zullen zij prediken indien zij niet gezonden worden (Romeinen 10:15)?Er zijn geen predikanten die onberispelijk zijn. Het moeten wel mannen zijn die bekwaam en profijtelijk zijn om te prediken. Mannen van een onberispelijk leven. Toch kan een mens een prediker van Gods zending wezen, al is het dat hij een hypocriet is en geen ware genade in zijn hart bezit. Dat was zo bij die mensen uit Filippensen 1:18 en bij Judas, die door Christus was uitgezonden om te prediken. De Heere deed nog wonderen door hen en toch was Judas maar een huichelaar die geen ware genade had.

De Heere heeft nooit de dienst van Zijn Woord tot een volk gezonden alleen om der verworpenen wil, maar Hij heeft Zijn Woord tot een of ander volk gezonden voornamelijk om der uitverkoren wil. Zo werden de apostelen gezonden tot de verloren schapen van het huis van Israël.

Arthur Hildersham, predikant te Leicester (”Verklaring over Psalm 51”, 1657)