„Ik zal mijn Redder niet verloochenen”
APELDOORN – Gao Wei, een christelijke voorganger uit China, diende verschillende jaren een gemeente in een grote Chinese stad. Nu vraagt hij politiek asiel aan in een westers land. Het verhaal van Wei relativeert de berichten over een verbeterde situatie van christenen in China.
Wei diende vijf jaar lang een grote door de staat goedgekeurde christelijke gemeente in China, zo meldt het christelijke Amerikaanse persbureau Compass Direct. Een geestelijke opwekking in zijn gemeente in 1999 trok de aandacht van de Chinese geheime dienst. Zij zonden een geheim agent naar de bijeenkomsten van Wei. De agent viel echter op in de menigte door zijn „koude en emotieloze gezicht.” Zijn aanwezigheid beangstigde Wei.Na deze gebeurtenis wilde Wei studeren aan een seminarie in het buitenland. Hij bemerkte dat zijn e-mailberichten door de overheid werden gelezen. Zijn naam stond op een zwarte lijst. De andere predikant in zijn gemeente maakte hem uit voor ruziezoeker.
Wei zocht contact met een ondergrondse huisgemeente in zijn woonplaats. Daar begon hij op zaterdag jongeren te onderwijzen in de christelijke leer. Ook verspreidde hij illegaal trainingsmateriaal. Enige tijd later merkte Wei dat een van zijn naaste medewerkers werkzaam was voor de geheime dienst. Deze man bezocht zowel de huiskerken als de door de overheid goedgekeurde kerken.
In de loop van 2003 ging de geheime dienst zich intensiever met Wei bezighouden. Zijn vaste en mobiele telefoonverbindingen werden afgetapt en naaste medewerkers werden nauwlettend in de gaten gehouden. De ouders van Wei weigerden met hem te spreken vanwege mogelijke bedreigingen. In september 2003 werd de situatie onhoudbaar. Wei verliet de stad.
Hij begon als evangelist te werken in Zuid-China. Daar ondersteunde hij gemeenten en gaf hij les op een Bijbelschool. Wei: „Om veiligheidsredenen leefden de studenten van de Bijbelschool in een groot huis waarvan alle ramen door gordijnen waren verduisterd. Het was niet toegestaan het gebouw overdag te verlaten.”
In maart 2004 deed de politie echter een inval. Van alle studenten werd de identiteit nagegaan. „Omdat ik dezelfde kleding droeg als de studenten werd ik niet direct herkend als docent. Een van mijn leerlingen wilde mij beschermen en schoof zichzelf naar voren als zijnde de docent. Zij sloegen hem en wilden hem arresteren. De school werd gesloten.”
Wei verplaatste zich van plaats tot plaats om een arrestatie te voorkomen. In vijftien maanden tijd verbleef hij op vijftien verschillende adressen. Op zijn laatste verblijfsplaats doopte hij vier jonge mensen. De politie kwam hier echter achter. Wei: „Om vijf uur ’s morgens werd ik gewekt door de Heilige Geest. Die dwong mij mijn paspoort en laptop te pakken en direct het huis te verlaten. Op hetzelfde moment stopte er een politiewagen voor de deur van het appartementencomplex. God moet hun ogen verblind hebben toen ik met mijn nachtkleding nog aan het huis ontvluchtte.”
De familie van Wei zette hem onder druk om toe te geven aan de regering, zodat de vervolging zou afnemen. Hij weigerde echter. „Ik houd zo veel van God en zal niet opgeven, ook al zetten ze me voor tien jaar in de gevangenis. Ik ben niet schuldig aan enig crimineel gedrag. Ik zal mijn God niet verloochenen.”
In het najaar van 2004 hoorden christenen uit het buitenland over de situatie van Wei. Zij nodigden hem uit om in het buitenland te komen studeren. Hij kon China ontvluchten en staat nu op het punt om na veel aandringen van vrienden politiek asiel aan te vragen in een westers land. Wei: „Ik houd van China en heb het Chinese volk lief. Op een dag wil ik zeker terug naar mijn familie. Op dit moment sta ik echter op een zwarte lijst en wil ik mijn familie niet in gevaar brengen.”
De naam van Wei is om veiligheidsredenen gefingeerd.