Cultuur & boeken

De praktische betekenis van de leer van de drie-eenheid

Titel: ”Vreugde in God. De betekenis van de leer van de Drie-eenheid voor het geloof en de geloofsbeleving”
Auteur: P. de Vries
Uitgeverij: Groen, Heerenveen
Pagina’s: 360
Prijs: € 24,95.

Dr. A. Baars
25 January 2006 12:40Gewijzigd op 14 November 2020 03:24

Er wordt de laatste tijd weer heel wat over de leer van de drie-eenheid gepubliceerd. In ons taalgebied zijn er echter nauwelijks studies waarin op een toegankelijke manier wordt weergegeven hoe de leer van de drie-eenheid doorwerkt in de leer van de kerk en de beleving van het geloof. Het feit dat dr. P. de Vries een dergelijk boek heeft willen schrijven, verdient alleen al daarom veel waardering. Het werk bestaat uit vier delen. Het eerste deel draagt een inleidend karakter. Daarin wordt onder andere een beknopt overzicht gegeven van het ontstaan van de leer van de drie-eenheid. Bovendien geeft de auteur hier aan dat hij bij de behandeling van de stof niet wil uitgaan van de ”theologische volgorde”: de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, maar dat hij zich aansluit bij de volgorde in de zogenoemde apostolische zegenbede uit 2 Korinthe 13:13. De delen twee tot en met vier van het boek gaan dus achtereenvolgens over: de genade van de Heere Jezus Christus, de liefde van God de Vader en de gemeenschap van de Heilige Geest.

Binnen dit kader wordt een groot aantal dogmatische thema’s aan de orde gesteld. Zo spreekt De Vries over de kennis van God en van Christus, de naturen, staten, namen en ambten van Christus, de sacramenten, de eigenschappen van God, schepping en voorzienigheid, persoon en werk van de Heilige Geest. Niet al deze onderwerpen worden even breed behandeld. Dat kan ook niet in een werk van redelijk beperkte omvang.

Toch is het onbevredigend dat sommige onderwerpen zo summier worden aangestipt, temeer omdat op de achterzijde van het boek gezegd wordt dat hier sprake is van „een korte dogmatiek, opgezet vanuit de belijdenis van de Drie-eenheid.” Daarom beginnen juist op dit punt mijn vragen. Zij bewegen zich vooral op het terrein van de ordening en de systematische doordenking van de stof.

Breed terrein
De eerste is: Wil de auteur niet te veel aan de orde stellen in een al te kort bestek? Wie zich bezint op de doorwerking van de leer van de drie-eenheid zowel op het terrein van de geloofsinhoud als op dat van de geloofsbeleving, betreedt een terrein dat uitermate breed en verre van eenvoudig is. Was het niet beter geweest als dr. De Vries zich beperkt had tot -bijvoorbeeld- de betekenis van de triniteitsleer voor het geloofsleven? Dan had hij aan de verschillende aspecten daarvan meer recht kunnen doen dan nu soms gebeurt.

Mijn tweede vraag hangt hiermee samen. De auteur wil de betekenis van de drie-eenheid voor bepaalde aspecten van de leer en van de beleving van het geloof duidelijk maken. Dat gebeurt doorgaans vooral doordat hij aan het begin van de behandeling van een bepaald geloofsartikel het trinitarisch kader uitdrukkelijk aangeeft. Bij de verdere uitwerking van de dogmatische thema’s werkt het trinitarisch gezichtspunt echter lang niet altijd even sterk door. Is dat juist in een boek als dit niet nodig? Bijvoorbeeld bij de bespreking van de vernedering en de verhoging van Christus was hiervoor alle aanleiding geweest.

In de derde plaats vraag ik mij af wat de redenen zijn waarom De Vries bepaalde dogmata groepeert onder de werken van de Vader, de Zoon of de Heilige Geest. Waarom verbindt hij -bijvoorbeeld- de sacramenten met het werk van Christus en niet -zoals meer gebruikelijk is- met het werk van de Heilige Geest. Jammer genoeg wordt van dit soort keuzes geen theologische verantwoording gegeven.

Klassieke erfenis
Mijn kritische vragen laten echter onverlet dat ik met heel veel van wat in dit boek geschreven wordt van harte instem. Om slechts enkele dingen te noemen. De auteur laat telkens weer merken dat hij zich van harte verbonden weet met de klassieke gereformeerde belijdenis. Te midden van alle vervreemding en vaagheid ten opzichte van onze klassieke erfenis, is dat een verademing. Bovendien verwijst De Vries voortdurend naar passages uit de Heilige Schrift. Daarmee laat hij duidelijk zien dat de gereformeerde leer op de Schrift gegrond is, al zal het misschien zo zijn dat sommige lezers over de exegese van een aantal Schriftplaatsen wel met hem in discussie willen gaan.

Waardevol is ook dat de schrijver met betrekking tot het geestelijk leven pleit voor een evenwichtige verhouding tussen het christocentrische en het pneumatologische (betrekking hebbend op de Heilige Geest) aspect. Vanuit dat perspectief aarzelt hij niet om verschillende misvattingen uitdrukkelijk te benoemen en af te wijzen. Er zou meer te noemen zijn: men neme, leze en oordele zelf.

Orthodox
Aan het slot van het Woord vooraf zegt de schrijver dat het zijn wens is dat de lezers in de diepste zin van het woord ”orthodox” mogen zijn. Orthodox wil immers niet alleen zeggen dat wij het rechte zicht hebben op het dogma van de Schrift en van de kerk, maar ook dat wij God de ”ortho-doxa”, dat wil zeggen ”de rechte lof” toebrengen die Hem toekomt. In dat licht moeten we ook de titel van dit boek lezen: ”Vreugde in God”.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer