Volgens de HGJB-directeur heeft zijn organisatie jaren van voorbereiding achter de rug om het thema homoseksualiteit op een goede manier bespreekbaar te maken. „Wij weten dat er over deze kwestie in onze achterban verschillend wordt gedacht. Dat varieert van: een homoseksuele relatie mag niet, tot het standpunt dat zo’n relatie in liefde en trouw wel mogelijk is. Voor ons is het echter heel duidelijk dat we de kant van de discussie beslist niet op willen. Wij willen geen debat aanzwengelen over de vraag of homoseksualiteit nu wel of niet mag. Dat is niet onze taak. Onze taak is wel om dicht bij de jongeren te gaan staan en met hen in gesprek te komen over zaken die hen bezighouden.”Volgens Van Wijnen was het voor de HGJB geen optie om over dit in kerkelijke kringen gevoelige onderwerp maar te zwijgen. „Als organisatie zijn wij er in de eerste plaats voor verenigingen en voor leidinggevenden. Aan de andere kant komen we bij diverse gelegenheden ook rechtstreeks in contact met jongeren. Dan gaat het ook over een onderwerp als homofilie. Dat moeten we niet uit de weg gaan.

Wij hebben in contacten met jongeren te vaak gehoord van problemen die mensen juist met dit onderwerp kunnen hebben. We hebben decennialang gezwegen en daar zien we steeds weer en steeds meer de gevolgen van. Dat kan niet zo doorgaan. We willen leidinggevenden, verenigingen en jongeren materiaal in handen geven om het onderwerp homofilie op een goede manier bespreekbaar te maken.”

Binnenkort zal de HGJB een overleg over het onderwerp hebben met het hoofdbestuur van de Gereformeerde Bond. Van Wijnen ziet dit niet als mosterd na de maaltijd, omdat in de werkgroep die het materiaal van de jeugdorganisatie over dit thema heeft voorbereid ook predikanten zaten „uit de breedte van de Bond. Daarbij is het gewoon niet onze missie om eruit te komen, om het laatste woord over dit onderwerp te spreken. Wij zijn er niet om uitspraken te doen, om eruit te komen, om op te roepen tot de finale standpuntbepaling. Dat moeten wij helemaal niet willen. Het gaat ons om een stukje begeleiding, van jeugdwerkleiders en niet minder van de jongeren die met vragen zitten. Die mogen we niet in de kou laten staan.”

Denkt u niet dat een discussie over homofilie uiteindelijk toch zal uitkomen bij de vraag of een relatie nu wel of niet mag?
„Dat zou kunnen. We weten dat daarover gesproken wordt, dat daarover ook verschillend wordt gedacht. Maar onze vraag vooraf was: Welke insteek kiezen we? De theologische? De psychologische? Of de vraag hoe we de teksten in de Bijbel die over dit onderwerp spreken moeten uitleggen? Toen hebben wij gezegd: Nee, wij kiezen de pastorale insteek. We willen in gesprek gaan met jongeren. En daarbij, en dat is bij alles het uitgangspunt van onze organisatie, willen we samen luisteren naar Gods Woord. Dan zal er gesproken worden over of het wel of niet mag, natuurlijk. Ons standpunt is dan ook heel helder. Wij wijzen een homoseksuele relatie af. Maar daar moet je niet mee beginnen. Je moet het gesprek niet theologisch dicht timmeren. Alsjeblieft niet. Luisteren, naast de jongeren gaan staan, een relatie opbouwen; dat is wat we willen. Daar hebben jongeren behoefte aan.”

Van Wijnen zegt dat de HGJB „in alle verwarring over dit onderwerp” toch naast de jongeren wil staan. „Dit onderwerp leeft niet alleen in onze gemeenten, maar binnen de hele gereformeerde gezindte. Ik weet dat ook andere jeugdwerkorganisaties over deze materie nadenken. Wat we absoluut niet willen, is dat er een discussie gevoerd gaat worden in onze achterban over de rug van de jongeren heen. En al helemaal niet over de rug van de jongeren die homoseksuele gevoelens hebben heen. Dat gebeurt al veel te vaak. Het alternatief van iets doen, is niets doen. En dat is voor ons geen optie. We mogen niet zwijgen, daar zijn we vast van overtuigd. Het kan niet zo zijn dat jongeren die met deze problematiek te maken hebben uiteindelijk maar besluiten de kerk te verlaten omdat het onderwerp niet bespreekbaar is.”