Veldwerk onder islamitische hogescholen
AMSTERDAM - Toen Amerika werd opgeschrikt door de aanslagen van 11 september 2001, begon de Duitse promovenda Mareike Jule Winkelmann met veldwerk onder islamitische hogescholen voor jonge vrouwen in India, de zogeheten madrasa’s.
De mannelijke scholen worden er vaak van verdacht broeinesten van terrorisme te zijn, zegt ze. „Ten onrechte, behalve enkele uitzonderingen soms in Kasjmir. De vrouwelijke scholen zijn geïnteresseerd in geloof en bemoeien zich niet met politiek.”In haar studie ”From Behind the Curtain. A Study of a Girls’ Madrasa in India” (Van achter het gordijn. Een studie over een madrasa voor vrouwen in India), waarop zij deze week aan de Universiteit van Amsterdam promoveerde, onderzoekt Winkelmann hoe de madrasa’s voor vrouwen in India zijn ontstaan en in hoeverre ze verschillen van madrasa’s voor jongens. Het onderzoek is gebaseerd op etnografisch materiaal dat in een madrasa in New Delhi voor jonge vrouwen tussen twaalf en zeventien jaar werd verzameld.
De beginfase van het veldwerk stond in het teken van de nasleep van 11 september 2001. „Mede om die reden leek het alsof niet alleen de vrouwen met wie ik in contact probeerde te komen achter een sluier leefden, ook de madrasa’s die ik wilde bezoeken leken letterlijk onzichtbaar te zijn.”
Vroege islam
Winkelmann (32) kwam op het onderwerp door haar eerdere studie theologie in Kampen, opgedane veldwerkervaringen in India op het gebied van de dialoog tussen de godsdiensten en haar latere specialisatie in islamwetenschap en antropologie. Zij woont nog steeds in India, vlak bij New Delhi.
De madrasa’s voor vrouwen zijn al een verschijnsel in de vroege islam, aldus de promovenda. „Volgens historische bronnen onderwees Mohammed vrouwen op vastgelegde dagen apart, en deze traditie werd ook door de middeleeuwen heen voortgezet. Bovendien waren er in de vroege periode van de islam al vrouwelijke geleerden die ook mannen onderwezen. Publieke madrasa’s voor vrouwen kwamen vooral tot stand onder de invloed van hervormingsbewegingen uit de late negentiende eeuw.”
Het grootste verschil met madrasa’s voor jonge mannen is dat er voor vrouwen tot op heden weinig beroepen openstaan op het gebied van de islamitische wetten, bijvoorbeeld rechter. „Hoewel er discussies gaande zijn om vrouwen ook autoriteit op dit gebied toe te kennen, leiden madrasa’s vrouwen in India voornamelijk op tot onderwijzeressen in madrasa’s, wat over het algemeen als een respectabel beroep voor vrouwen wordt beschouwd.”
Verder is het curriculum (leerplan) van madrasa’s voor vrouwen beknopter dan het theologisch curriculum voor jonge mannen. „Veel vakken worden weggelaten of er worden alleen selectief passages uit de voorgeschreven boeken bestudeerd. In de madrasa waar ik veldwerk heb gedaan, leek achter de selectieprocedure een bepaald ideaalbeeld van de moslimvrouw te staan.”
Aanslagen VS
De promovenda maakte veel gebruik van Engelse krantenartikelen na de aanslagen in de Verenigde Staten. „De madrasa’s werden tot een belangrijk onderwerp in de nasleep daarvan. Discussies over het onderwijs op de madrasa’s waren er al voor die tijd, maar ze werden aangescherpt door de aanslagen. Een jaar eerder was het nog vrij gemakkelijk om madrasa’s binnen te komen voor gesprekken, maar na 11 september werd dat vrijwel onmogelijk, omdat men bang was dat een buitenstaander weer iets negatiefs over de madrasa’s zou publiceren.”
Maar er zit ook een andere kant aan het verhaal, zegt Winkelmann. „De vaak moeizaam te lokaliseren madrasa’s voor vrouwen werden soms ineens publieker dankzij de moslimmedia. De scholen werden als voorbeeld aangehaald om aan te tonen hoe progressief bepaalde moslimgemeenschappen in India zijn en hoe madrasaonderwijs ook anders kan.”
Voor zover haar observaties een dergelijke conclusie toelaten, was er in India in ieder geval geen sprake van radicalisering, aldus de promovenda. „De moslimgemeenschappen waarmee ik in contact stond, waren van mening dat ze ten onrechte collectief schuldig werden verklaard voor de aanslagen in Amerika en voor terrorisme in het algemeen. In India is door een aantal moslimorganisaties onderzoek gedaan naar de inhoud van wat er daadwerkelijk wordt onderwezen in madrasa’s. De uitkomst suggereerde dat geweld in de meeste madrasa’s niet aan de orde van de dag is.”
Dergelijke praktijken vormen volgens de bronnen die aan het onderzoek ten grondslag liggen ook een uitzondering. „Ze spelen zich vaak af in gebieden waar sprake is van structurele factoren die tot sterke polarisatie leiden tussen de verschillende bevolkingsgroepen, zoals in Kasjmir. De meeste moslimouders willen een zo goed mogelijke opleiding voor hun kinderen; niet dat ze terroristen worden. In die zin spelen madrasa’s vaak een uitermate positieve rol in het mogelijk maken van onderwijs voor mensen die vaak het schoolgeld voor andere scholen niet kunnen betalen.”
Reciteren
Op de madrasa’s wordt de nadruk gelegd op het reciteren van de Koran, maar het gaat er niet alleen om uit het hoofd leren zonder een dieper inzicht te verwerven. „Jonge vrouwen worden ook verschillende vormen van disciplinering bijgebracht. Ook praktisch: hoe dienen ze zich te kleden, hoe moeten ze praten en wat voor gedrag wordt van hen verwacht in het leven van alledag?”
Jonge vrouwen vertelden Winkelmann dat zij vaak op een informele wijze een rol spelen binnen hun gemeenschappen. „Ze worden daar wel gezien als autoriteit op het gebied van de islam. Andere vrouwen vragen hun om advies, al is hun mening niet bindend. Het volgen van een dergelijke opleiding kan leiden tot sociale mobiliteit en verbeterde huwelijksvooruitzichten. Het heeft bovenal een spirituele meerwaarde voor de vrouwen zelf, hun families, en de gemeenschap als geheel. Uit de verhalen blijkt dat, terwijl het lijkt alsof de jonge vrouwen leren berusten in hun eigen onderdrukking, zij dit zelf vaak anders ervaren. Zij beschouwen hun opleiding als het cultiveren van hun godsdienstige identiteit.”