„Verkondiging is een roeping en een ambacht”
NIJKERK - „Verkondiging is een roeping maar ook een ambacht. Wee je gebeente als je denkt dat het er niet zo op aankomt.” Dat zei dr. P. J. Visser woensdagmiddag tegen aankomende predikanten op de jaarlijkse ontmoetingsdag van de Gereformeerde Bond met studenten in de theologie.
Er werden twee referaten over de prediking gehouden. Ds. J. C. Schuurman uit Boven-Hardinxveld sprak over de volmacht van de predikant en dr. Visser over de communicatie in de prediking.Ds. Visser, predikant van de hervormde gemeente in Den Haag, erkende dat een preek ondanks gebrek en zwakheden toch goed over kan komen. „Soms werkt God door het gebrek heen als we ons best doen, maar wee je gebeente als je denkt dat het er niet zo op aankomt. Dan kan Hij op den duur niets meer met je doen. We mogen onze gemakzucht op dit punt niet afschuiven op de Heilige Geest of op de hoorder. We mogen in de manier van overdracht alleen maar genoegen nemen met het beste, omdat het gaat om de beste inhoud.”
De predikant noemde de Engelse prediker Spurgeon, die ooit zei: „Ik moet er zo voor gaan, alsof het helemaal van mij afhangt.”
Hij verwees ook naar Augustinus, die vond dat de verkondiger zich moest scholen in de welsprekendheid en hij vond Jezus een communicator bij uitstek. „Het feit dat Jezus de schare leerde als machthebbende en niet als de Schriftgeleerden heeft niet alleen alles te maken met wat Hij zei, maar ook hoe Hij het zei: begrijpelijk, helder, met goede en herkenbare beelden, met een zuivere intonatie, een met Zijn boodschap, echt in Zijn emotie. Mede omdat Hij zo goed te volgen was, had het de mensen iets te zeggen, had het gezag. Wij zullen er alles voor over moeten hebben om mensen te bereiken, te behouden.”
Ds. Visser denkt concreet onder andere aan intonatie en houding. „Zweten en ploeteren op je studeerkamer en voor de spiegel is niet minder geestelijk dan gebed en meditatie.”
Hij riep de toekomstige predikanten op om aandacht te besteden aan de vorm van de preek wat betreft opbouw en structuur. De predikant vindt het niet verkeerd om af en toe een voorwerp mee te nemen naar de kansel, als het maar om iets wezenlijks gaat. „Het is leuk voor de kinderen en goed voor de ouderen.”
Ook meent de spreker dat de relatie van de prediker met God tot uiting moet komen in de preek. Deze bevindelijke traditie sluit aan bij de cultuur van deze tijd, die vraagt naar echtheid en persoonlijke betrokkenheid, aldus de predikant.
Op deze doorleving van de boodschap had ds. G. D. Kamphuis al in zijn openingswoord gewezen. Hij sprak naar aanleiding van Jesaja 50:4 over het horen. „Pas als je kunt horen, heb je wat te vertellen. Studeren is horen wat God spreekt en daarin leren ademen. Studeren is leerling zijn en leerling blijven, ook als je dient in het Koninkrijk van God.”
Ds. J. C. Schuurman, hervormd predikant te Boven-Hardinxveld, sprak over de volmacht van de prediking. Hij stelde, naar een woord van de reformator Bullinger: „De prediking van het Woord van God ís het woord van God.”
Om deze uitspraak te staven, haalde hij zowel oudtestamentische profeten als uitspraken van Jezus en woorden van Paulus aan. Paulus dankt God dat de Thessalonicensen de prediking aangenomen hebben en zegt: „niet als der mensen woord, maar (gelijk het waarlijk is) als Gods Woord.” Deze tekst wordt ook aangehaald in het bevestigingsformulier van predikanten.
Ds. Schuurman zei dat de predikers de volmacht in de prediking niet zelf maken, maar dat die door God gegeven wordt. Intussen is die, aldus de predikant, wel gebonden aan een aantal voorwaarden.
Het eerste dat nodig is, is roepingsbesef, zodat de predikers weten namens Wie ze spreken. „Volmacht vraagt innerlijke geestelijke vrijheid ten opzichte van de mensen. Die vrijheid wordt alleen ontvangen als we op onze Zender zien.
Een tweede voorwaarde is de noodzaak van een leven dicht bij de Heere. Voordat de predikant spreekt moet hij eerst naar God luisteren, het Woord moet door hem heengegaan zijn. Hij moet graven in de Schrift, grondig exegetiseren en mediteren. Als meditatie vreugde wordt, wordt prediking hartstocht.”