Kerk & religie

Een boodschapper van slecht nieuws

BAARN - Een boodschapper van slecht nieuws was hij, prof. dr. Gerard Dekker, met zijn verhalen over de crisis in de kerk en het geloof. De onthullende boodschap van de godsdienstsocioloog zinde de theologen in de kerken niet. In een terugblik, onder de titel ”Een moeizaam gevecht”, doet de emeritus hoogleraar aan de Vrije Universiteit een boekje open.

K. van der Zwaag
2 December 2005 09:48Gewijzigd op 14 November 2020 03:14
BAARN - Een boodschapper van slecht nieuws was hij, prof. dr. Gerard Dekker, met zijn verhalen over de crisis in de kerk en het geloof. De onthullende boodschap van de godsdienstsocioloog zinde de theologen in de kerken niet. In een terugblik, onder de ti
BAARN - Een boodschapper van slecht nieuws was hij, prof. dr. Gerard Dekker, met zijn verhalen over de crisis in de kerk en het geloof. De onthullende boodschap van de godsdienstsocioloog zinde de theologen in de kerken niet. In een terugblik, onder de ti

In het verleden werd de boodschapper van slecht nieuws onthoofd, zegt prof. Dekker. Dat gebeurde in zijn geval nog niet, maar in zijn strijd voor de inbreng van de sociale wetenschappen in kerk en theologie ondervond hij wel veel tegenstand. Later kreeg hij overigens meer waardering. Zijn boek gaf hij als ondertitel mee: ”Mijn geschiedenis met de kerk” (uitg. Verloren, Hilversum).Is de godsdienstsocioloog een gedesillusioneerd man? Rancuneus? „Nee”, zegt hij resoluut. „Ik heb getracht in mijn boek het persoonlijke zo veel mogelijk op de achtergrond te houden. Waar het mij om ging, was dat ik aanliep tegen het feit dat de theologen een monopoliepositie in de kerken hadden. Ik had als niet-theoloog geen recht van spreken. Over de kerk kun je immers alleen vanuit het geloof spreken en geïnspireerd door de Heilige Geest, zeiden de theologen. Alsof wij niet vanuit de Geest kunnen werken.”

Prof. Dekker geniet bekendheid vanwege zijn grondige analyses van de ontwikkelingen in de Nederlandse kerken. Ook in het segment van bevindelijk gereformeerden is hij gewaardeerd. Zo was hij regelmatig te gast op congressen die door deze krant werden georganiseerd.

Onthutsend
De godsdienstsocioloog liep in zijn onderzoek aan tegen de onthutsende ontwikkelingen in de kerken. „We constateerden de toenemende crisis in kerk en geloof. Maar ik werd als negatief afgeschilderd. Natuurlijk kon ik nooit een opwekkend verhaal geven, maar ik beschreef wel wat er aan de hand was. Wij als sociaalwetenschappers interviewden gemeenteleden die klaagden over het huisbezoek en over de prediking. De kerkelijke woordvoerders reageerden daarop met te zeggen dat de leden slecht luisterden en het gebod van God ongehoorzaam waren. De kerk was met andere woorden dus safe. Als ik schreef over de onvrede over het bestaande kerkelijk leven, werd dat gewoon verdoezeld.”

De sociaalwetenschappers wisten al met al meer van het gemeenteleven af dan de predikanten, aldus prof. Dekker. „De theologen zeggen dingen die te mooi zijn om waar te zijn, de sociologen zeggen dingen die te waar zijn om mooi te zijn. Nog steeds doet de kerk aan struisvogelpolitiek. Sinds zo’n vijf jaar bijvoorbeeld worden niet meer de jaarlijkse cijfers van kerkverlating gepubliceerd, want daarmee praat je de mensen in de put, zegt men. Nu wordt de nadruk gelegd op kerken die gegroeid zijn. Maar ook dat is weer struisvogelpolitiek en een pr-praatje van de kerkleiding.”

Oplossingen
Toen de sociaalwetenschappers verweten werd dat ze slechts negatief nieuws brachten, werd hun ook gevraagd welke oplossingen ze dan hadden om de kerk uit de crisis te helpen. „Die vraag gaf al blijk van meer erkenning. Vanuit ons perspectief hebben we oog voor de samenleving en voor de veranderingen in de cultuur. Wij wilden de kerken oproepen om in een nieuwe situatie kerk te zijn en op die veranderingen in te spelen. Maar dan werd er vaak geroepen dat het altijd zo in de kerk is geweest, bijvoorbeeld op het gebied van kerkdienst en liturgie. Maar ook onze vormen van kerkdienst zijn in de loop van de tijd ontstaan. In een situatie van zending en evangelisatie accepteren we wel dat er dingen veranderd kunnen worden, waarom dan niet in onze kerken?”

Als ’ideale’ kerk stelt prof. Dekker zich een gemeente voor die rekening houdt met variëteit, pluraliteit, vrijheid. „Dat heeft niets te maken met het houden van uitverkoop van de waarheid. Een duidelijke boodschap is nodig in de kerk. Daar komen jongeren voor. Mensen willen gesticht en geconfronteerd worden met een prediking die hun aanspreekt. Wat de kerk of de synode zegt, is tegenwoordig voor velen absoluut niet belangrijk meer. Het kerkelijke leven is sinds de jaren zeventig veel te intern geworden en slechts gericht op het vasthouden van onze leden.”

Een kerk moet veranderen, zegt u, maar toch zijn het juist de behoudende kerken die groeien. Kerken die weinig veranderen.
„Voor een deel is die groei schijn. De Gereformeerde Kerken vrijgemaakt, de Christelijke Gereformeerde Kerken en de Gereformeerde Gemeenten groeien nog wel wat, maar dat komt door de veel grotere gezinnen. De oudere generatie had doorgaans vier tot zes kinderen, maar dat is bij de huidige generatie veel minder. Op den duur zal zich dat vertalen, ook in daling van ledenaantallen. Je ziet dat al bij de vrijgemaakten gebeuren. Je moet veranderen om jezelf te blijven. Je moet je niet aan alles aanpassen, maar je moet je ook niet altijd ergens tegen verzetten. Je leeft als kerk altijd in een spanningsveld tussen traditie en moderne cultuur, waarbij je niet voor één keer een beslissing kunt nemen.”

Prof. Dekker verwoordt in zijn boekje ook zijn bekende verzet tegen het Samen op Wegproces. Hij zag de kerkfusie als een organisatorische vereniging zonder inhoudelijke visie. „Het is niet zo dat ik moeite heb met hervormden. Maar de kerkgrenzen zijn voor mij zo onbelangrijk, dat het het niet waard is om daar veertig jaar energie aan te besteden. Met ook nog eens als gevolg dat er een scheuring is ontstaan. In het proces wreekt zich het oude model van een hiërarchisch kerkinstituut dat tegenwoordig allang niet meer past bij de tendens naar meer openheid en flexibiliteit.”

Bonhoeffer
De laatste tijd voelt de emeritus hoogleraar zich geïnspireerd door Bonhoeffers kerkbegrip. „Bonhoeffer onderscheidt twee vormen van de kerk: het verkondigende ambt en de kerk als instituut. Het verkondigende ambt is het predikambt, waar Christus verkondigd wordt. Bonhoeffer zegt dat Christus geen oplossing maar verlossing geeft. Mijn bezwaar tegen het huidige kerkelijke instituut is dat het de aspecten van verkondiging en instituut ineen wilde hebben. De kerk kan nooit profetisch zijn, omdat ze hiermee het instituut overwaardeert. Nog stelliger: De kerk is per definitie nooit profetisch, omdat profetie vanaf de Bijbel altijd tegenover de kerk en de gevestigde machten staat. Dat is inderdaad revolutionair. Maar de Bijbel is ook revolutionair.”

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer