„Geleuter om te zeggen dat we een minderheid zijn”
HILVERSUM - In een land dat zich drukker maakt om een dode mus dan om dode kinderen in de moederschoot, staat drs. L. P. Dorenbos op de barricaden. ”De kerken zitten vol met positief gefrustreerde christenen.”
„Geleuter.” Dorenbos valt maar meteen met de deur in huis. ”Geleuter van Knevel om te zeggen dat we een minderheid zijn geworden en dus maar moeten zwijgen over de misstanden in de samenleving. Het probleem is dat Knevel zich aanpast. We moeten voor hem bidden. Dat doe ik dan ook.”Anderhalf uur langt houdt de 63-jarige voorzitter van de Stichting Schreeuw om Leven in zijn Hilversumse kantoor een monoloog. Natuurlijk over abortus en euthanasie. Maar net zo makkelijk formuleert hij oneliners over Harry Potter, het homohuwelijk of de probleemjeugd in Urk.
De sympathieke grijsaard is voor de gemiddelde tv-kijker de man die op de Amsterdamse Dam voorleest uit de Bijbel en nachtelijke wakes houdt bij abortusklinieken. Christelijk Nederland is soms verlegen met de acties van Dorenbos. Moet dat nou zo?
Dat moet zo. ”Waarden en normen? Gewoon op straat gaan staan, de Bijbel opendoen en lezen. Ik waarschuw mensen altijd. Als ik jou was zou ik het niet doen, zeg ik dan. Het is levensgevaarlijk. De kans dat je voor de bijl gaat, is zeer groot.”
Spreken is goud voor de oud-directeur van de Evangelische Omroep. ”Juist in een samenleving die schreeuwt om leven moeten we de klaroenstoot laten horen. Dat geldt voor mij, voor jullie als krant en voor de EO. De omroep is op de knieën geboren en kan alleen maar op de knieën verder. Dat is het geheim.”
De evaluatie van de abortuswet ervaart Dorenbos als een wonder. ”SGP en ChristenUnie waren direct betrokken bij het regeerakkoord. Het rapport concludeert dat de informatie moet worden verbeterd. We hebben een brochure over ongeplande zwangerschap gemaakt die naar 5000 artsen gaat.”
Tegelijkertijd gaan er 100.000 brieven op de post naar het adressenbestand van Schreeuw om Leven. ”Dit is dé gelegenheid om samen te strijden voor de afschaffing van abortus. We zien een rimpeling. God trekt ons als het ware opnieuw aan de jas. Sta nú op, je krijgt nog een kans.”
Intussen gaat de hand in eigen boezem. ”We moeten niet kijken naar die aborteur die zegt dat hij een stadion vol vrouwen blij heeft gemaakt. We moeten naar onszelf kijken. Abortus is een gepasseerd station, het is de dood in de kerk. Als het écht leeft, had de VBOK geen 100.000 maar 300.000 leden. Waar blijft een gezamenlijke petitie van alle kerken dat alle abortusklinieken dicht moeten?”
Met zachtere stem: ”Als wij in Nederland per dag honderd door God geschapen kinderen vermoorden door ze in de moederschoot met een tang kapot te trekken, kon dat het oordeel van God wel eens verhaasten. Dat kan niet ongestraft voorbijgaan. Het wereldwijde terrorisme, de tsunami, orkanen in de VS; zien wij nog op de tekenen der tijden? Het is een oproep van God: Bekeer je voor het te laat is.”
Vergeleken met de profeten uit de Bijbel vindt Dorenbos zichzelf maar ”een salonactievoerder die met vlaggetjes staat te zwaaien op het Binnenhof.” Stellig: ”Pareren van de duivel is proclameren van het Woord. De opwekking ligt om de hoek. Probleem is dat de kerken vol zitten met positief gefrustreerde christenen. Voor veraf geven we onze centen aan zending en Woord en Daad. Dichtbij weten we het niet. Het budget dat alle kerken gezamenlijk aan evangelisatie besteden, staat haaks op wat de Heere Jezus zei.”
De gereformeerde gezindte heeft volgens Dorenbos goud in handen. ”Kole uit Berkenwoude liep natuurlijk in april 2001 in Den Haag op eieren met het protest tegen euthanasie. Men verwachtte 3000 mensen, het werden er 10.000. Ik geloof absoluut in een doorbraak bij de jonge generatie. Op een RD-congres over de schepping waren op een bloedhete zomerdag honderden jonge mensen aanwezig. Als dat geen opwekking is, weet ik het niet meer.”
Dit is het vierde deel in een serie over de vraag hoe christenen in Nederland moeten opkomen voor Bijbelse standpunten die kunnen indruisen tegen heersende opvattingen. Morgen deel 5.