PKN komt kleinere gemeenten tegemoet
UTRECHT - De Protestantse Kerk in Nederland ’bevriest’ de komende drie jaar de zogenaamde conversiebijtelling of -aftrek die gemeenten in de periode 2005-2014 zouden krijgen. Concreet betekent dit dat vooral kleinere gemeenten worden tegemoetgekomen in de grote bezwaren die zij hadden tegen het nieuwe betalingssysteem voor predikanten in de PKN.
Het nieuwe systeem was nodig om de verschillen op te heffen die er waren in de betaling van predikantstraktementen tussen de Nederlandse Hervormde Kerk, de Gereformeerde Kerken in Nederland en de Evangelisch-Lutherse Kerk, die per 1 mei 2004 samengingen in de Protestantse Kerk.In de PKN is nu één basistraktement van 31.000 euro per fulltime predikant per jaar. Uit de centrale kas voor de predikantstraktementen wordt met ingang van 2005 ongeveer 53 miljoen euro per jaar uitgegeven aan traktementsbestanddelen, uitkeringen, vergoedingen en administratiekosten. Bij invoering van dit systeem werd besloten dat gemeenten aan de centrale kas moeten bijdragen naar de mate waarin ze hierop een beroep doen. Dat betekent in de praktijk dat de gemeente een bedrag moet bijdragen per fulltime predikant.
Omdat voor individuele gemeenten het verschil in predikantslasten tussen de oude regeling en de nieuwe regeling van de PKN groot kan zijn, werd besloten de invoering van die nieuwe regeling vergezeld te doen gaan van een overgangsmaatregel. Deze houdt in dat gemeenten met stappen van 1000 euro per jaar tot 2015 per fulltime predikantsplaats van hun oude kostenniveau toegroeien naar het kostenniveau van de nieuwe regeling.
Een groot aantal gemeenten gaf al direct aan in grote financiële problemen te komen doordat het werkelijke kostenverschil tussen 2004 en 2005 veel meer was dan 1000 euro. De door de kleine synode ingestelde Brede Studiecommissie, die zich over het hele beloningssysteem van predikanten in de PKN moet buigen, deelde deze zorgen en stelde de kleine synode voor om de conversieaftrek en -bijtelling in de jaren 2006 tot en met 2008 te handhaven op het niveau van 2005. In het advies dat de commissie medio 2006 uitbrengt, zal ook aandacht zijn voor die gemeenten die aangaven op de langere termijn in grote financiële problemen te komen. De kleine synode heeft het advies van de commissie overgenomen en deze maand is er een brief verstuurd van het Bureau Predikanten van de PKN naar alle colleges van kerkrentmeesters in de Protestantse Kerk.
Drs. P. J. Vergunst, algemeen secretaris van de Gereformeerde Bond, is blij met deze brief, ook al gaat het maar om de komende drie jaren. „Wij hebben over de veranderingen in het traktementssysteem begin dit jaar al een brief geschreven aan het moderamen, samen met de Confessionele Vereniging, het Confessioneel Gereformeerd Beraad en het Evangelisch Werkverband. Vervolgens werden we in augustus uitgenodigd voor een gesprek met de Brede Studiecommissie, die de gevolgen van de synodebesluiten voor de gemeenten evalueert. We hebben daar vanuit een gereformeerde visie op het ambt gesproken over het belang van de aanwezigheid van een predikant. Als kleine gemeenten zich niet meer een predikant kunnen veroorloven, dan grijpt dat diep in.”
Vergunst zegt dat in het gesprek door de commissie werd geluisterd en doorgevraagd. „Wel werd opgemerkt dat we samen in de kerk al twintig jaar proberen te komen tot een beter systeem voor de predikantstraktementen, waarbij we afkomen van het zogenaamde klassensysteem.”
Volgens de algemeen secretaris moet de kerk ook voor de verdere toekomst de voorwaarden scheppen dat de predikant zo lang mogelijk in een gemeente aanwezig kan zijn.