„Protestant moet kerkvaders bestuderen”
UTRECHT - Protestanten moeten zich meer verdiepen in de theologie van de Vroege Kerk en de kerkvaders. „Dan zou de christelijke eenheid, zij het in verscheidenheid, gemakkelijker in een gezamenlijk streven kunnen worden bevorderd.”
Priester Antoine Bodar greep de presentatie van de nieuwe Christelijke Encyclopedie -woensdag in de Utrechtse Domkerk- aan om de „eenheid bevorderende kracht” van de wereldwijde Rooms-Katholieke Kerk te propageren.De derde editie van de Christelijke Encyclopedie onderscheidt zich op een aantal fundamentele punten van de vorige (de tweede verscheen tussen 1956 en 1961). Nieuw is vooral dat het woord ”christelijk” binnen de Nederlandse context zo breed mogelijk wordt opgevat, waarbij het rooms-katholicisme en het protestantisme in gelijke mate aandacht krijgen.
Juist deze focus op de Nederlandse situatie prikkelde Bodar, die een groot deel van het jaar onder de rook van het Vaticaan verkeert, tot kritische uitspraken over „de eigenheid van de Nederlandse variant binnen het ene christendom.” Want, zo concludeerde Bodar, Nederland blijft een protestantse natie en protestanten in Nederland weten nog altijd alles beter.
Als voorbeeld noemde hij een ontmoeting met leerlingen van „orthodox-protestantsen huize uit Rotterdam” in Rome. „Niets geen oecumene. Een uur lang wordt de wereldomvattende moederkerk door hen onder vuur genomen, met als enige redenering of iets nu wel of niet in de Bijbel voorkomt. De aflaat, het vagevuur, heiligen, de vooraanstaande plaats van Maria.”
Een begeleidende docent vertrouwde de priester na afloop toe dat de leerlingen eigenlijk niets weten van de Rooms-Katholieke Kerk. Bodar: „Terwijl ik de trappen beklom naar mijn cel in het Romeinse huis bedacht ik welk antwoord ik had moeten geven. De leerlingen weten wel niets van de Kerk van Rome, maar alle hinderlijkheden (die veel van doen hebben met onwetendheid) van eeuwen moeten zij toch hebben van hun leraren of ouders of ten minste van hun kerkelijk milieu.”
Die onkunde is Bodar een doorn in het oog, want ze staat de oecumene in de weg. „Christus heeft naar mijn inzicht niet bedoeld: „Ziet u maar wat u met die eenheid doet; desnoods wacht u daarmee tot de jongste dag.” Maar: „Word heden één opdat de wereld te beter wordt uitgenodigd zich bij de christelijke zending aan te sluiten.”
Fijntjes wees de priester erop dat de Rooms-Katholieke Kerk in West-Europa weliswaar spoedig kleiner wordt, „maar ondanks eigen lokale slapheid kalft zij minder snel af dan de vele kerken van de broeders en zusters van de Reformatie. Waaraan zou dat liggen?”
Puttend uit eigen ervaring voegde hij eraan toe: „Wie het voorrecht kent langer of korter in het centrum van de wereldkerk te verkeren, komt tot het inzicht hoe een grote eenheid bevorderende kracht daarvan uitgaat, juist in de vlugge vordering van de globalisering. Wie uit een ietwat somberende, lokale kerk zich een periode kan laven aan het even roomse als paapse middelpunt van de universele kerk, keert getroost huiswaarts in het benul dat het ene, rijkere deel van de kerk het andere, armere deel tegemoet zal treden vanuit dezelfde elkaar verplichtende eenheid.”
Bodar sprak de hoop uit -maar de twijfel lag in zijn woorden besloten- dat de in de nieuwe Christelijke Encyclopedie nagestreefde nationale reflectie „mede inviteert tot besef van veelheid van buitenland en kleinheid van eigen land.”
Coreferent Jan Greven -oud-hoofdredacteur van Trouw- zag wel degelijk een markt voor een christelijke encyclopedie waaraan protestanten en rooms-katholieken eendrachtig hebben samengewerkt. Maar hém ging het om andere idealen. „De hartstocht om ondanks alles wat de geschiedenis van de laatste eeuw ons heeft gebracht te blijven vasthouden aan de cultuuroptimistische idealen van de Verlichting is, zij het in aangevreten vorm, het sterkst ontwikkeld bij sociaaldemocraten, katholieken en gereformeerden, of ze nu wasecht zijn of voormalig.”
Het gezamenlijk optrekken van katholieken en protestanten stemde Greven daarom hoopvol. „De groep is breder geworden en zeker geseculariseerder, maar toch te vangen onder een encyclopedische aanpak: zo, houdt de encyclopedie hun voor, zo wordt er in onze kringen over dit, dat en van alles gedacht. In deze tijd van waarderelativering en druk op de Verlichtingsidealen is dat een optimistische boodschap.”
De ijzige kou in de Domkerk -op de plaats van waaruit Willibrord 1300 jaar geleden het christendom in de Lage Landen verbreidde- leek eerder de woorden van Bodar dan die van Greven te onderstrepen. En het ontbreken van „rechte ruggen” bij de nieuwe encyclopedie (gevolg van een verpakkingsfout) is misschien een veelzeggend voorteken. Maar de ijle fluittonen van het Loeki Stardust Quartet verklankten een bijna bovenaardse harmonie, die slechts met tegenzin oploste in de hoge gewelven van het eeuwenoude bedehuis.