Liever de Botmethode
Is het onderzoek van dr. Drooglever naar de overdracht van Nieuw-Guinea aan Indonesië een academische studie die in de boekenkast kan verdwijnen? Of is het een actuele aanklacht tegen Nederland, die Den Haag alsnog verplicht tot actie? De inkt op de honderden pagina’s van Drooglevers ”Een Daad van Vrije Keuze” is maar net droog, of het getouwtrek over die vraag is losgebarsten.
Inhoudelijk levert de studie weinig nieuws op. Zo wisten we al lang dat Den Haag geen weerwoord had op de spierballentaal en het machogedrag van de toenmalige Indonesische president Sukarno. En evenmin op het opportunisme van de Verenigde Staten en de Verenigde Naties. Van de toezeggingen die Nederland eerder aan de Papoea’s had gedaan over zelfbeschikking kwam zodoende niets terecht. En de gemaakte afspraak dat er een eerlijke volksraadpleging onder de Papoea’s zou komen over de vraag of ze wel of geen aansluiting bij Indonesië wilden, werd een aanfluiting.Wie deze historische feiten weer eens onder ogen krijgt, kan slechts één conclusie trekken: de studie van Drooglever is een dikke onderstreping van de openstaande rekening die we als Nederlanders nog altijd hebben ten aanzien van het Papoeavolk. En die verantwoordelijkheid is er des temeer vanwege de slechte omstandigheden waarin het Papoeavolk vandaag de dag verkeert. Indonesië heeft zich de afgelopen decennia een buitengewoon slechte gezagsdrager getoond, waarbij Irian Jaya meer als wingewest fungeerde dan als te ontwikkelingen gebied.
Op het eerste gehoor klonk daarom de manier waarop minister Bot zich van Drooglevers bevindingen distantieerde -het was in zijn ogen slechts een academische studie- immoreel en een CDA-minister onwaardig.
Toch is Bots opstelling bij nader inzien zo gek nog niet. Wat het namelijk buitengewoon moeilijk maakt om als bewindsman je openlijk achter dit rapport te scharen is de manier waarop de Papoea-elite verenigd in het zogenaamde Papoeaberaad Drooglever aangrijpt om opnieuw de onafhankelijkheid van Papoea te eisen. Onder de slogan ”Laat Papoea’s eindelijk zelf beslissen” ziet men zijn kans schoon om met dit rapport als breekijzer een stuk verleden open te breken en over te doen. Zelfbeschikking lijkt voor deze groep een dusdanige obsessie dat alle andere vragen -bijvoorbeeld of de Papoeabevolking met dit streven echt verder wordt geholpen- van ondergeschikt belang worden gemaakt.
Zo is de gemakkelijke manier waarop deze elite het Indonesische plan voor speciale autonomie voor Papoea heeft verworpen ronduit stuitend, en wel omdat dit plan wel degelijk tal van positieve aanknopingspunten bevat. Mits consequent uitgevoerd, leidt dit plan weliswaar niet tot zelfbeschikking, maar wel tot een wezenlijke verbetering van de leefomstandigheden van de Papoea’s.
Als onze minister erop uit is om Indonesië vriendelijk doch dringend én aanhoudend te wijzen op zijn verantwoordelijkheden die het in dit autonomieplan zegt te willen nemen, dan is de Botmethode te verkiezen boven de botte aanpak van de Papoea-elite. In plaats van onze minister voor de voeten te lopen zouden deze leiders Bot daarom juist voluit moeten steunen.