Kerk & religie

Geestelijk

Deze apostel zegt dat hij het willen van het goede in zich vindt, maar dat hij het goede doen niet vindt. Dat kan van een onbekeerde niet gezegd worden. In hem is de minste begeerte tot het goede niet, omdat hij geheel vleselijk is. Al het gedichtsel van zijn hart is te allen dagen boos.

14 November 2005 09:04Gewijzigd op 14 November 2020 03:10

Weliswaar zijn na de val in de mens enige sprankelen van zijn eerste volmaaktheid overgebleven, waardoor hij als natuurlijk mens enige bewegingen tot natuurlijk goed heeft. Dit kan hem noch kwaad, noch goed maken. Zo het geweten hem nu en dan prikkelt tot het burgerlijk goed, zo zijn deze burgerlijke deugden recht blinkende zonden voor God, omdat ze niet gemengd zijn met geloof. Want zonder geloof is alles zonde. Doch tot hogere gedachten van enig geestelijk goed komen zij niet. Onmogelijk kan een onbekeerde, die een samenknoping van ongerechtigheid is, het willen tot een bovennatuurlijk geestelijk goed in zich vinden.Doch Gods kinderen hebben een nieuwe mens verborgen in de geest, waardoor zij vermaak hebben in de wet van hun God. Deze inwendige mens te hebben, is een bijzondere genade van de Geest en is de wedergeborene alleen eigen. De onherborene is immers ten enenmale vlees en in hem wordt niet gevonden dan een geheel verdorven oude mens. Zijn verstand is een verstand van het vlees, zijn wil is een wil van het vlees, zijn werken zijn vlees. Daarom is onze tekst niet de taal van een zondaar, maar van een verhemelde ziel.

Samuel Scherphof, predikant te Zuidland (”Selfstrijd van Paulus”, 1668)

Meer over
Meditatie

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer