De aantrekkelijkheid van „religie light”
ROTTERDAM - Onkerkelijkheid is in Nederland een massaverschijnsel, terwijl religie in is. Velen geloven wel in iets, maar hebben voor dat „ietsisme” geen kerk nodig. Prof. dr. H. C. Stoffels bedacht een nieuwe term: religie light.
De godsdienstsocioloog aan de Vrije Universiteit sprak woensdagavond voor het dispuut Ichthus van de studentenvereniging CSFR in Rotterdam.„Veel mensen geloven wel in iets”, zei de hoogleraar, „maar ze weten niet in wie of wat ze geloven. Laat staan dat ze geloven in wie Jezus is.” Religie is voor prof. Stoffels alles wat verwijst naar transcendente machten. Of het nu God, Maria, Allah of energie is.
De hoogleraar zei niet van het type te zijn dat zegt dat alles ook religie is. Vermindering van de betekenis van religie noemt hij secularisatie, een proces dat met de scheiding van kerk en staat begonnen is. „Secularisatie gaat gepaard met verminderd kerkbezoek en het streven naar rationaliteit. Alles moet gepland worden.”
Daarnaast heeft secularisatie volgens hem te maken met het uiteenvallen van de levenssfeer en met de opkomende individualisering. „Kortom, de rol van de gevestigde kerken wordt op zijn kop gezet”, aldus prof. Stoffels.
Hij noemde het merkwaardig dat secularisatie specifiek aan het christendom gekoppeld wordt. In de islam bestaat iets dergelijks niet. Terwijl in de westerse wereld veel secularisatie is, groeit in niet-westerse landen de religie.
Volgens de godsdienstsocioloog zien we in Nederland een trend waarbij religiositeit niet wordt afgezworen, maar dat er juist een vorm van religiositeit opkomt die niet aan een kerk of een groep gekoppeld is.
Onkerkelijkheid werd aan het einde van de negentiende eeuw in cijfers zichtbaar, aldus de inleider. In de jaren zestig nam die onkerkelijkheid pas echt toe. „Als je zegt dat je eigen geweten belangrijk is, waarom zou het dan nodig zijn om bij een bepaalde kerk of groep te blijven?”
Religie light
Dat we ons niet voor het leven ergens aan willen binden, is volgens prof. Stoffels een verschijnsel van de huidige maatschappij. „Drieëndertig procent van de Nederlanders zegt lid te zijn van een christelijke kerk. Twintig procent rekent zich tot het christendom, maar voelt zich bij een bepaalde kerk niet thuis”, weet Stoffels uit eigen onderzoek.
Het verschil tussen kerkelijk en buitenkerkelijk is aan het vervagen, constateert hij. „Velen zitten tussen de polen van atheïsme en strenge orthodoxie in. Men ziet zich in een soort religieuze vrijstaat zitten waarin alles een voorlopig karakter heeft. Men wil wel christelijk zijn, maar dan zonder kerk en zonder dogma’s. Men voelt ook geen noodzaak om een keuze te maken voor een kerk of een groep. Vrijblijvendheid is de leus, ongebonden zijn.”
Prof. Stoffels heeft daarvoor een nieuw woord bedacht: ”religie light”. „Religie light is aantrekkelijk omdat het weinig energie vergt, maar is ook weer niet zo aantrekkelijk omdat het zo weinig energie vergt. Hij zei dat ”ietsisme” voor hem een te diffuus begrip is. „Je zult mensen nooit horen zeggen dat ze ietsist zijn. Wel dat ze in iets geloven: of in iets hogers, of in een hogere macht.”
De hoogleraar erkende dat religieuze vitaliteit momenteel vooral te vinden is in migrantenkerken, de pinksterbeweging, vernieuwende orthodoxie en misschien zelfs in herlevend rooms-katholicisme.
Doordat religie in Nederland in toenemende mate gevormd en gedragen wordt door migranten en hun nakomelingen, zal zij volgens prof. Stoffels wellicht een fundamentalistischer en charismatischer uitstraling krijgen.
Daartegenover stelde hij ook dat je je als kerk niet kunt terugtrekken uit deze wereld. „Het isolement is niet mijn keuze”, zei hij. „We zijn allemaal minderheden in Nederland en we hebben allemaal reden om ons achtergesteld, geslachtofferd of geminacht te voelen. Daar schieten we weinig mee op. In het verleden waren calvinisten ook altijd een minderheid. Gewoon voor je overtuiging uitkomen in het publieke debat, je verantwoordelijkheid nemen, rekenschap afleggen van de hoop die in je is. En met Bonhoeffer als christen bidden en het goede doen in deze wereld.”