„De vorige dominee kwam elke week”
Nee. „Dat is zo’n geweldig mooi woordje. Ken je het?” Ds. J. Eschbach wel: „Ook als predikant moet je nee leren zeggen. Je kunt eenvoudig niet alles. Bouw daarom een relatienetwerk op. Doe je dat niet, dan ben je voordat je het weet onderhoudsmonteur.”
„De vorige dominee kwam elke week even kijken”, kreeg ds. Eschbach te horen toen hij voor het eerst bij een zieke in zijn nieuwe gemeente op bezoek ging. „Mensen verwachten iets van hun herder en leraar”, wilde de predikant-directeur van het Evangelisch Werkverband maar zeggen. „Vaak niet, soms wel uitgesproken.”
Omgekeerd gebeurt hetzelfde. „Een jonge predikant begon vol enthousiasme aan zijn taak. Hij kreeg een kleine gemeente onder zijn hoede, zo’n honderd man. Hij zag het helemaal voor zich: de stad vormde een vijver met nóg wel 100.000 vissen. Maar na een jaar was z’n geestdrift aanzienlijk geslonken. Hij had er de grootste moeite mee zijn honderd vissen in de kom te houden. In feite was hij onderhoudsmonteur geworden.”
Ds. Eschbach was een van de vier sprekers op de studiedag over tijdsbeheer en agendaplanning van predikanten, maandag in Kampen. Organisatoren waren de Theologische Universiteit Kampen (ThUK) en het Evangelisch Werkverband, een beweging binnen de SoW-kerken „die biddend wil zoeken naar geestelijke vernieuwing voor die kerken.”
Hoe houd je nu energie en tijd over voor geestelijke vernieuwing? vroeg ds. Eschbach de ruim twintig aanwezige predikanten. Zijn antwoord: „Stel, samen met je kerkenraad, een beleidsplan op. Durf eens een avond dromen te dromen en gezichten te zien. Wie zijn we als gemeente, en waar willen we heen? Leg in dat document kort maar krachtig je visie en missie neer. Houd je daar vervolgens aan. Zorg er ook voor dat de gemeente erbij betrokken raakt.”
Dominees hoeven echt niet alles zelf te doen, betoogde hij. „Het is toch geweldig dat we andere mensen bij ons werk kunnen betrekken? Ik hoef God niet te dienen met de gaven die ik niet heb. Daarom, durf toe te geven dat je ergens niet zo goed in bent. In catechiseren bijvoorbeeld.”
Ook het thema ”spiritualitijd” -als variant op spiritualiteit- kwam maandag ter tafel. „Alleen door een persoonlijke omgang met de Heer kun je dit werk volhouden”, zei ds. R. J. Perk. Hij sprak van „de paradoxaliteit van de bijbelse spiritualiteit. Zodra het mot, hoeft het niet meer. Anderzijds: heb de discipline om Gods aangezicht te zoeken. Want doe je dat niet, dan droog je ook ambtelijk uit.”
Vier adviezen gaf ds. Perk de betrokkenen mee. „Zoek een ”Gottesecke”, een plaats waar je alleen bent met God. Gebruik dingen die je helpen tot God te komen, zoals een boek, een stuk muziek misschien, een kaars of een beeld. Luister dan heel eenvoudig naar wat uit de Schrift tot je komt. Drie: Beoefen de kunst van de perigorese. Het is een woord uit de mystiek dat duidt op een soort dans. Tijdens een langdurige stilte neemt God je mee in de beweging die in Hem is tussen Vader, Zoon en Heilige Geest. Je ontdekt dan nieuwe, verrassende dingen. Ten slotte: Schrijf op wat je aan inzichten hebt verworven.” De predikant raadde zijn collega’s verder aan „een maatje” te zoeken om „te kunnen klankborden.”
Tijdschrijven. Dat begrip bestond in 1969 nog niet. Toch had ds. E. F. Veenhuizen, nu emeritus, er toen al zijn eerste ervaringen mee. „In mijn derde gemeente wilde ik kennismaken met alle leden. Maar dat ging niet. Het bedreigendst was voor mij de grote groep bejaarden. Op een middag heb ik hun uitgelegd hoe ik in mijn tijd zat en voor wie ik veel meer tijd wilde vrijmaken: de catechisanten die niet allemaal meer kwamen. Wat bleek: de mensen toonden alle begrip.” Reserveer tijd voor je werk, je studie, jezelf en je partner, zei ds. Veenhuizen. „En beoefen zo nu en dan ook de kunst van het luieren.”
Dominees, stelde de Kamper hoogleraar praktische theologie prof. dr. E. R. Jonker vast, hebben een van de laatste ongedifferentieerde beroepen. „Ze moeten alles kunnen. Bovendien moeten zij op het persoonlijk vlak bij de gemeente in de smaak vallen, dienen ze professioneel bezig te zijn en hebben ze zelf een bepaalde visie op de gemeente en de opbouw daarvan. Dat kost hen energie en tijd. Maak daarom een begroting, een kerkvisie. Streef ook geen al te hoge doelen na.”
De hoogleraar pleitte voor „verlangzaming. Probeer er wat langer over te doen om je doel -een missionaire gemeente te zijn, bijvoorbeeld- te bereiken. Het christendom bestaat al 2000 jaar. Daar kan dus best nog een jaar bij.”